Mr. van de week is Willem Bouwens. Per 1 september 2015 volgt hij Elies van Sliedregt op als decaan van de rechtenfaculteit van de Vrije Universiteit. Bouwens is sinds 2006 hoogleraar en hoofd van de sectie Sociaal Recht aan de VU. Momenteel is hij ook voorzitter van het College van Beroep voor de Examens van de VU.
Gefeliciteerd met uw benoeming. Wat is het eerste waar u zich op zal gaan richten?
Een van mijn belangrijkste opgaven is ons onderwijs en onderzoek beter over het voetlicht te brengen. Tot nu toe krijgen we naar mijn mening onvoldoende credits voor onze prestaties op beide terreinen.
We hebben drie uitstekende bachelors – rechtsgeleerdheid, notarieel recht en criminologie – en een aantal geweldige masters. Het gaat daarbij niet alleen om algemene masteropleidingen criminologie en rechtsgeleerdheid met diverse afstudeerrichtingen, maar ook om bijzondere masters op het terrein van het ondernemingsrecht, fiscaal recht, International Business Law, International Crimes and Criminology en Law and Politics of International Security.
Ons onderzoek vindt plaats op het snijvlak van recht, bestuur, politiek en maatschappij en is daarin grensverleggend. Vaak worden contacten gelegd met de praktijk. Dit alles resulteert bijvoorbeeld in samenwerking tussen juristen en criminologen op het terrein van internationaal strafrecht en internationale misdrijven, wereldwijd uniek. Verder noem ik de succesvolle onderzoeksgroep Migratierecht, met twee Vici-subsidies en een Veni, en het Amsterdam Centre for Comprehensive Law, waarin multidisciplinaire onderzoeksgroepen aan empirisch-juridisch onderzoek werken.
Als u moest kiezen tussen besturen en onderwijs geven, wat koos u dan?
In mijn oratie heb ik al gezegd dat een hoogleraar in de eerste plaats leraar is. Een mooi opgebouwd college geven of een spannende werkgroep verzorgen vind ik veel leuker dan een vergadering over het facultaire onderwijs- of onderzoeksbeleid. Maar daarmee is niet gezegd dat die niet belangrijk kunnen zijn, juist om te zorgen dat onze stafleden de ruimte krijgen om hun professionele verantwoordelijkheid optimaal waar te kunnen maken.
Op (de rechtenfaculteit van) de VU lijkt het er een stuk kalmer aan toe te gaan dan op de UvA. Kwestie van beter bestuur, of bravere studenten en docenten?
Misschien hebben we hier iets andere omgangsvormen, maar de zorgen die bij de UvA leven – doorgeschoten rendementsdenken, te weinig transparantie, te veel bureaucratie, te weinig zeggenschap over je eigen werk – leven ook hier. Dat het debat daarover aan de VU niet gepaard gaat met een wekenlange bezetting van het bestuursgebouw, is zeker geen gevolg van een geringere betrokkenheid van studenten en staf bij het onderwijs en onderzoek. Integendeel.
Wat is het hoogtepunt in uw juridische carrière?
Dat moet nog komen.
Wat vindt u het beste wetsartikel dat er is?
Ik vind art. 3:13 BW een mooi wetsartikel (misbruik van bevoegdheid), maar kies uiteindelijk toch voor 7:611 BW (de verplichting zich als goed werkgever respectievelijk werknemer te gedragen), de arbeidsrechtelijke pendant van art. 6:248 BW. Prachtig dat men zich al in 1907 realiseerde dat zo’n wetsartikel nodig is om het recht bij de tijd te houden.
En welke het slechtst?
2.1 van het Uitvoeringsbesluit WHW. In dat artikel staat een limitatieve opsomming van bijzondere omstandigheden, waarmee rekening kan worden gehouden bij de beoordeling of iemand een negatief bindend studieadvies moet krijgen. Alsof bijzondere omstandigheden die uitstel van het BSA rechtvaardigen in een limitatieve lijst zijn te vangen ….
Welk boek las u het laatst?
Augustus van John Williams. Zonder meer een aanrader!
Met wie zou u een gevangeniscel willen delen?
Dat zou ik niemand willen aandoen. Als ik iemand móet kiezen, dan wordt het de geest van Annie M.G. Schmidt. Valt er tenminste nog iets te lachen.
