De Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) wil dat er een regeringscommissaris komt voor de herziening van het Wetboek van Strafvordering. De vernieuwing van de strafvordering is volgens Bert Fibbe (Algemene Raad) een operatie van ongekende omvang binnen het Nederlandse rechtsbestel. Een regeringscommissaris is een functionaris die namens de regering is belast met een grote opdracht. Meestal gaat het om een herstructurering.
“Deze herziening van het Wetboek van Strafvordering is enorm,” meent Fibbe. “Dit is niet te doen voor het parlement. Bovendien is er politiek geen eer mee te behalen.” De NOvA adviseert de Tweede Kamer ook om zich te laten bijstaan door een bijzonder griffier voor dit onderwerp. “De Tweede Kamer is welwillend, maar er is te weinig expertise.”
De Adviescommissie strafrecht van de NOvA heeft de Tweede Kamer vorig jaar van advies gediend in een Contourennota. De orde waarschuwt de politiek om niet te hard van stapel te lopen. “We moeten hier tijd en wijsheid voor uittrekken,” vindt Fibbe. Hij waarschuwt ook tegen een papieren tijger. “Het heeft geen zin om de gebruiksaanwijzing te veranderen als je het apparaat niet verbetert.”
Eerder waarschuwde hoogleraar Tineke Cleiren (Universiteit Leiden) al voor te veel haast met de wetswijziging. Door de herziene wet moet het strafproces sneller, efficiënter en meer digitaal worden, zodat de strafrechtspleging beter aansluit bij de samenleving. Dat betekent in de praktijk: meer accent op het voorbereidend onderzoek door de rechter-commissaris en minder rompslomp bij de bijzondere opsporingsmiddelen zoals de telefoontap, infiltratie en observatie. De nieuwe wet moet in 2018 van kracht zijn, waarna de regels in fases worden ingevoerd.
