Partnerbijdrage van

Perikelen rond de verhuiskostenvergoeding bij renovatie

Nogal wat verouderde woonwijken moeten grondig worden aangepakt. De verhuurder – vaak een woningcorporatie – die tot woningverbetering wil overgaan, stuit daarbij op de nodige juridische obstakels. Dit komt door de regelgeving van artikel 7:220 BW. Dat stelt Jaap Dammingh, hoofddocent Burgerlijk recht en Burgerlijk procesrecht aan de Radboud Universiteit.

Delen:

Perikelen rond de verhuiskostenvergoeding bij renovatie

Tijdens het webinar Huur van woonruimte gaat hij nader in op dit thema en op andere actualiteiten rond de huur van woonruimte.

Zijn de in of aan de gehuurde woning te verrichten werkzaamheden zo ingrijpend dat de huurder tijdelijk elders moet verblijven, dan heeft hij eventueel recht op een door de verhuurder te betalen verhuiskostenvergoeding. Echter: artikel 7:220 BW maakt hierbij een onderscheid tussen ‘dringende werkzaamheden’ en ‘renovatie’. Is de (tijdelijke) verhuizing noodzakelijk vanwege renovatie, dan kan de huurder aanspraak maken op een verhuiskostenvergoeding. Is die verhuizing echter nodig vanwege ‘dringende werkzaamheden’, dan heeft de huurder geen recht op een vergoeding.

Lastige vraag

Maar waarin onderscheidt zich een ‘renovatie’ van ‘dringende werkzaamheden’? Die vraag is lastig te beantwoorden, ook omdat vaak sprake is van een combinatie van ‘dringende werkzaamheden’ en ‘renovatie’. Dit betekent dat moet worden vastgesteld of de verhuizing noodzakelijk is in verband met de renovatiewerkzaamheden. En dat blijkt in veel gevallen een onmogelijke opgave (voor de rechter).

Stevige extra kostenpost

Daar komt bij dat de verhuiskostenvergoeding – zo deze is verschuldigd – een stevige extra kostenpost voor de verhuurder betekent. In 2020 ging het om een vergoeding van 6.253 euro per huurder. Een woningcorporatie die een woonwijk van bijvoorbeeld honderd woningen (ingrijpend) wil renoveren, ziet zich dus met een extra kostenpost van 625.300 euro geconfronteerd. Het zal geen verbazing wekken dat corporaties op zoek gaan naar ‘creatieve’ mogelijkheden om te vermijden dat zij aan hun huurders een verhuiskostenvergoeding moeten betalen. Dit heeft onder meer tot de introductie van de ‘logeerwoning’ geleid.

De logeerwoning

Hoeft de verhuurder geen verhuiskostenvergoeding aan de huurder te betalen wanneer hij aan de huurder voor de duur van de renovatie een ingerichte ‘logeerwoning’ ter beschikking stelt? Daarover is de rechtspraak verdeeld, ook omdat het niet is toegestaan om ten nadele van de huurder af te wijken van de wettelijke regeling. Er is veel recente rechtspraak – ook van de Hoge Raad – over het al dan niet verschuldigd zijn van de verhuiskostenvergoeding bij renovatie. Deze rechtspraak wordt tijdens het webinar nader besproken en geanalyseerd, zodat deelnemers goed ingevoerd raken in de materie.

Naast de verhuiskostenvergoeding bij renovatie komen ook andere onderwerpen aan bod die de laatste tijd in rechtspraak en literatuur nadrukkelijk in de belangstelling hebben gestaan. Denk daarbij aan de perikelen rond de tijdelijke verhuur van woonruimte zonder huurbescherming, de toelaatbaarheid van boetebedingen in huurvoorwaarden (gezien de Europese richtlijn inzake oneerlijke bedingen) en de ontbinding van een huurcontract in verband met verboden onderverhuur of een andere wanprestatie van de huurder. U ziet: er zijn veel actualiteiten op het gebied van de huur van woonruimte die de aandacht verdienen, dus het wordt een interessant en zeer actueel webinar.

Het webinar Huur van woonruimte vindt plaats op 23 februari van 13.30 uur tot 15.45 uur en is ook later op een zelf te kiezen moment te bekijken.

Jaap Dammingh is hoofddocent Burgerlijk recht en Burgerlijk procesrecht aan de Radboud Universiteit. Dit artikel verscheen eerder op Verderdenken.nl.

Delen:

Scroll naar boven