Partnerbijdrage van

“Rechters worden kopschuw en de waarheidsvinding gaat daaronder lijden”

Delen:

Fred Hammerstein

Het valt voormalig raadsheer Fred Hammerstein op dat de procesdeelnemers op strafzittingen niet altijd open met elkaar communiceren. “Rechters worden kopschuw en de waarheidsvinding gaat daaronder lijden.”

Als verstokte civilist heb ik slechts geringe ervaring met strafzaken. Enige tijd geleden mocht ik een aantal strafzittingen bijwonen om commentaar te geven op wat ik als objectieve en niet door kennis gehinderde buitenstaander waarnam. Voor strafzaken gelden in essentie geen andere vormen van communicatie dan bij zittingen van andere rechters, al blijft het wel een bijzonderheid dat de verdachte zelf het object van een onderzoek is dat voor hem ernstige gevolgen kan hebben. Om die reden heeft de verdachte het recht om niet te antwoorden op vragen, zoals hem aan het begin van de zitting – soms tot zijn verbazing – nadrukkelijk wordt voorgehouden. Vaak heeft de verdachte er juist behoefte aan zijn verhaal te vertellen, maar of en in hoeverre hij daartoe ook de gelegenheid krijgt, hangt nogal sterk af van het beleid van de voorzitter.

Het trof mij dat tijdens de zittingen die ik bijwoonde – ondanks de professionele en vriendelijke bejegening (of wellicht juist daardoor) – er niet steeds sprake was van een open en effectieve uitwisseling van informatie tussen de procesdeelnemers. De voorzitter gaat snel over tot het feitenonderzoek dat gericht is op het bewijs van de feiten in de tenlastelegging. Ik kreeg de indruk dat de verdachte met zijn soms beperkte begripsvermogen en nerveus als hij is onder de indruk van de omgeving en de spanning vaak verre van optimaal op vragen antwoordt. Als specifiek voorbeeld verwijs ik naar de column van Folkert Jensma in NRC van 12 oktober 2019.

Lees het volledige artikel op verderdenken.nl.

Delen:

Scroll naar boven