Met het voorstel voor gemeenschappelijke rechtseenheidskamers in de Hoge Raad en de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) komt de Commissie Rechtseenheid Bestuursrecht tegemoet aan de wensen van de beide hoogste rechtscolleges. Die indruk heeft Jasper Kennis, onderwijs- en onderzoeksmedewerker van Universiteit Leiden.
De commissie, onder leiding van prof. mr. Michiel Scheltema (Regeringscommissaris voor de algemene regels van bestuursrecht), stelt voor om rechtseenheidskamers bij de Hoge Raad en de ABRvS te laten rechtspreken over zaken die spelen op grensvlakken van verschillende rechtsgebieden. De rechtseenheidskamer van de Hoge Raad kan dan bijvoorbeeld oordelen dat in het belang van de rechtseenheid een leerstuk uit het bestuursrecht ook in het civiele recht wordt toegepast.
Nu is er onder meer de grote kamer bij de ABRvS, waarin ook raadsheren van de Hoge Raad zitting hebben. Omgekeerd kan dat nog niet. “De voorstellen van de commissie zorgen er mede voor dat dit mogelijk wordt,” zegt Jasper Kennis.
Eén of meerdere rechters van de Hoge Raad komen in de rechtseenheidskamer van de ABRvS en andersom. Die rechters heten dan raadsheer voor rechtseenheid en staatsraad voor rechtseenheid. De meerderheid van de rechters is wel afkomstig van de instantie waar de zaak dient.
Er komt een gedifferentieerd model. Belangrijke vragen gaan naar de nieuwe rechtseenheidskamers. Middelzware vragen gaan naar de grote of gewone meervoudige kamer-oude stijl, en lichte vragen kunnen in informeel onderling overleg worden besproken.
Voor Kennis is de instelling van rechtseenheidskamers een logische stap: “De verschillen tussen bestuursrecht, civielrecht en strafrecht worden steeds diffuser. Ook is de aandacht voor rechtseenheid groter geworden door de toenemende invloed van het Europese recht.”
Het kabinet onderschrijft het advies van de commissie.
