Partnerbijdrage van

Technologisering verandert wetgevingsvak ingrijpend

Delen:

Hoe ziet de toekomst van het wetgevingsvak bij de Rijksoverheid eruit? Jan Veringa, directeur bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) voorziet dat ethiek en technologie steeds belangrijker thema’s worden in de dagelijks praktijk van de wetgevingsjurist.

Wat is jouw rol binnen OCW? ‘Als directeur Wetgeving en Juridische Zaken bij OCW geef ik leiding aan zo’n 50 wetgevingsjuristen en andere overheidsjuristen. Zij geven juridische adviezen, bereiden de minister voor op Kamerdebatten en vertalen beleid in wetgeving. Samen hebben we zo’n 100 wetswijzigingen in portefeuille. We zijn bijvoorbeeld bezig met het lerarentekort, de citotoets, de mediawet en de toegankelijkheid van het hoger onderwijs.’

Je begon in de jaren ’80 bij OCW. Hoe zag de praktijk van het wetgeven er toen uit? ‘We werkten wetten uit op de typemachine en foutjes werden met tipp-ex gecorrigeerd. Ik heb gezien dat de eerste desktops het ministerie werden binnengedragen. Het proces van wetgeven was veel langgerekter. Via nota’s en met koeriers ging een wetsvoorstel alle afdelingen langs voor een paraaf. Wetgeving gebeurde erg versnipperd. Er was geen algemene werkwijze voor hoe je een wet goed in elkaar zette. Per beleidsonderwerp was er een ambtenaar die ‘zijn’ wet zijn hele loopbaan met zich meenam. In welke stijl de wet was geformuleerd, hing dus sterk af van de persoon die ‘m opstelde.’

‘Als de politiek zo snel mogelijk iets met een wet wil regelen, heb jij de taak om te zeggen: ho even, wat gaan we dan precies regelen? ’

Hoe heb je het wetgevingsvak zien veranderen? ‘Het vak is enorm geprofessionaliseerd. Op de Academie voor Wetgeving leren net afgestudeerde juristen in 2 dagen per week het wetgevingsvak terwijl ze 3 dagen bij een ministerie werken. Er zijn allerlei nascholingen, cursussen en maatwerkopleidingen gekomen. Sinds 2 jaar is er ook een traject voor zij-instromers. Inmiddels hebben 35 zij-instromers hun diploma behaald. Er is een florerende beroepsvereniging van wetgevingsjuristen van verschillende ministeries. De vereniging kijkt hoe we de kwaliteit van wetgeving en de positie van de wetgevingsjurist kunnen verbeteren. Vroeger leerde je van een kamergenoot hoe je een wet maakte, met vallen en opstaan. Maar dit vak is echt een ambacht. Het is goed dat de beroepsgroep zich voortdurend professionaliseert.’

Wat maakt het werk van een wetgevingsjurist zo interessant? ‘Je bent een schaap met 5 poten. Ten eerste ben je verantwoordelijk voor een heel zorgvuldig wetgevingstraject: alle punten en komma’s moeten op de goede plek staan. We hebben in Nederland zo’n 2000 wetten die allemaal op elkaar inwerken. Zorgvuldig nadenken over die inwerking op andere wetten is dus heel belangrijk. Vaak wordt gezegd dat juristen het wetgevingstraject afremmen. Maar dat is ook onze taak! Als de politiek zo snel mogelijk iets met een wet wil regelen, heb jij de taak om te zeggen: ho even, wat gaan we dan precies regelen? Daarvoor moet je best stevig in je schoenen staan. We hebben in onze rechtstaat stappen te doorlopen om een wet neer te zetten. En die stappen zijn belangrijk, want uiteindelijk moet elke burger zich aan die wet houden. En sommigen worden wellicht in hun rechten beperkt door die wet.’

‘Gelukkig zie ik dat wetgevingsjuristen steeds meer de positie van kritische vragensteller en bewaker van het proces innemen’

En verder? ‘Een goede wetgevingsjurist stelt zichzelf en anderen heel veel vragen voordat hij aan het ambacht van ontwerpen en schrijven begint. Stel, de minister wil dat kansengelijkheid in het onderwijs toeneemt. Dan moet jij ervoor zorgen dat via wetgeving dat beleidsdoel wordt gehaald. Maar is jouw uitwerking wel een echte oplossing voor het probleem? Kunnen uitvoeringsorganisaties zoals de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) ermee overweg? En kunnen leraren zich wel aan de wet houden? Mooi aan dit vak vind ik dat je met een goede uitwerking echt impact hebt en maatschappelijke problemen oplost. Uiteindelijk is dat ons doel: dat de Rijksoverheid zo goed mogelijk functioneert en dat wetten doen waarvoor ze bedoeld zijn. Gelukkig zie ik dat wetgevingsjuristen steeds meer de positie van kritische vragensteller en bewaker van het proces innemen.’

Hoe ziet u de toekomst van het wetgevingsvak? ‘We leven in een tijd van technologisering. Technologische innovatie leidt tot moeilijke ethische en juridische vraagstukken. Daarom is binnen het wetgevingsvak steeds meer aandacht voor de ethische kant van technologische vernieuwing. Denk aan privacy. Het ministerie van OCW wil wetenschappelijk onderzoek bevorderen en zoveel mogelijk big data delen met universiteiten. Maar daardoor neemt wel het risico toe dat persoonsgegevens onvoldoende beschermd zijn. Wat weegt dan zwaarder, wetenschappelijke vooruitgang of privacy? De wetgevingsjurist beweegt zich in dat spanningsveld.’

‘Wetten zullen steeds preciezer moeten worden en juristen moeten steeds meer in ethische waarden denken’

Door wie laat u zich inspireren? ‘Boeiend vind ik de visie van Yuval Noah Harari, auteur van onder andere Sapiens en Homo Deus. Hij beschrijft heel scherp waar de technologisering van onze samenleving toe leidt. Neem de zelfrijdende auto. Om zo’n auto te laten rijden, heb je software engineers nodig. Maar zij moeten in de techniek ook ethische algoritmen verwerken. Want wat doet de auto als hij een kind óf een volwassene moet aanrijden? Over dit soort ‘kiezen uit twee kwaden’-kwesties wordt al eeuwen gediscussieerd. Interessant vind ik dat de discussie nu niet langer vrijblijvend is. Deze kwesties worden werkelijkheid. Dat heeft ook gevolgen voor wetgeving. Wetten zullen steeds preciezer moeten worden en juristen moeten steeds meer in ethische waarden denken.’

Wat is tot slot uw advies aan wetgevingsjuristen? ‘Leef je in en stel jezelf de vraag: is deze wet haalbaar in de praktijk? Stel, je bent bezig met een wet over hoe een schoolhoofd zijn personeelsbeleid moet regelen. Als jij in zijn positie zou staan, zou je dan doen wat je door de wet wordt gevraagd? Kun je naar die principes handelen? Die vraag is essentieel. De wil is er vaak wel, maar door een opeenstapeling van verplichtingen kun je het vaak niet waarmaken. Verdiep je altijd heel goed in de persoon die zich aan jouw wet moet houden.’

Delen:

Als wetgevingsjurist bij de Rijksoverheid werk je aan de basis van onze rechtsstaat. Je werkt binnen een enorm divers werkveld. Creativiteit en een goed…

Meer berichten van partner

Scroll naar boven