Als het aan de minister van Justitie en Veiligheid ligt, verandert er niets aan het beleid om telefoongesprekken tussen gedetineerden en advocaten standaard op te nemen. De NOvA verzet zich hiertegen en vindt de commissie Telefonie Voor Justitiabelen aan haar zijde.
De NOvA onderschrijft alle aanbevelingen van deze commissie, in tegenstelling tot de minister. Van groot belang acht de NOvA dat het beleid over het standaard opnemen van telefoongesprekken snel in overeenstemming wordt gebracht met de jurisprudentie van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ). Daarbij gaat het vooral om de aanbevelingen over het standaard opnemen van telefoongesprekken van gedetineerden en de bewaartermijnen die daarbij gelden.
In november 2018 ontving de NOvA een signaal van een strafrechtadvocaat dat een telefoongesprek van deze advocaat met een cliënt in een penitentiaire inrichting door de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) was opgenomen en afgeluisterd, ondanks het feit dat dit kantoor de telefoonnummers van de advocaten had geregistreerd in het zogenoemde nummerherkenningssysteem.
Nummerherkenning
Volgens de NOvA is een goed werkend systeem van nummerherkenning van groot belang voor het waarborgen van het recht op vertrouwelijk contact tussen een cliënt en zijn advocaat. “Het is daarmee essentieel voor het goed functioneren van een rechtsstaat. Om die reden heeft de NOvA dit signaal hoog opgenomen. Er is aangedrongen op een grondig onderzoek, door een onafhankelijke commissie”, schrijft AR-lid Petra van Kampen in een brief aan de vaste Kamercommissie.
Dat onderzoek is inmiddels (december 2019) afgerond. De commissie adviseert dat het beleid om telefoongesprekken standaard op te nemen moet worden herzien, maar de minister wil dat niet overnemen. Na het afronden van het rapport hebben zich inmiddels twee nieuwe ‘telefoonincidenten’ voorgedaan.
Donderdag 6 februari staat het algemeen overleg over het gevangeniswezen op de agenda van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid. De NOvA dringt erop aan dat dan aandacht wordt besteed aan het rapport van de commissie Telefonie Voor Justitiabelen.
‘Grote zorg’
Volgens Van Kampen baart het ‘grote zorg’ dat de minister de belangrijke aanbeveling van de commissie over het standaard opnemen van gesprekken van gedetineerden niet opvolgt. De NOvA dringt bij de vaste Kamercommissie erop aan dat die aanbeveling alsnog wordt uitgevoerd.
“De algehele indruk die de commissie uit het onderzoek heeft gekregen is dat er ruime (technische) mogelijkheden zijn om gepersonaliseerd op te nemen, maar dat die onvoldoende worden benut”, aldus Van Kampen. “Aan de ernst van deze constateringen gaat de minister in zijn reactie op het rapport voorbij.”
Bewaartermijn
Verder stelt de commissie geen overtuigende argumenten te hebben gevonden voor de huidige, relatief lange bewaartermijn van acht maanden voor opgenomen gesprekken. De commissie wil die bewaartermijn verkorten, ook de NOvA wil dat: “Een verkorting van de bewaartermijnen beperkt de privacy-inbreuk en de impact van fouten”. De minister heeft aangegeven dat eerst te willen onderzoeken.
