1. Verdachte transacties
De meldplicht richting FIU-NL verschuift van het melden van “ongebruikelijke” naar het melden van “verdachte” transacties. Dit betekent dat advocaten zelf moeten inschatten of een transactie verdacht is, wat leidt tot een inhoudelijke beoordeling en kan leiden tot extra lasten. Waar onder de Wwft cliëntenonderzoek verplicht is bij transacties boven €15.000, zal dit straks gelden bij transacties boven €10.000.
2. UBO-verificatie
De regels rondom het identificeren van uiteindelijk belanghebbenden (UBO’s) worden aangescherpt. De drempel voor UBO-status wordt verlaagd van “meer dan 25%” naar “25% of meer”. Dit betekent dat meer personen als UBO moeten worden aangemerkt en onderzocht. Advocaten zullen hun cliëntenonderzoek hierop moeten aanpassen.
3. Geheimhoudingsplicht en uitzonderingen
De geheimhoudingsplicht van advocaten is verankerd in artikel 11a van de Advocatenwet. Deze plicht geldt voor alle vertrouwelijke informatie die een advocaat in de beroepsuitoefening verkrijgt. Om advocaten in staat te stellen te voldoen aan verplichtingen uit de anti-witwasverordening, voorziet de wet in grondslagen om van de geheimhoudingsplicht af te wijken.
De geheimhoudingsplicht vervalt alsnog als:
- de advocaat zelf betrokken is bij witwassen of terrorismefinanciering, of
- juridisch advies verstrekt met het oog op witwassen of terrorismefinanciering, of
- weet dat de cliënt het advies voor dat doel inwint.
De uitzondering geldt niet voor informatie die is verkregen in het kader van rechtsbijstand of procesvertegenwoordiging (zonder betrokkenheid bij financiële transacties).
4. Toegang tot het UBO-register
Als gevolg van de Wijzigingswet beperking toegang UBO-registers, die medio 2025 grotendeels in werking is getreden, krijgen advocaten, voor zover ze diensten als meldingsplichtige entiteit verlenen, formeel toegang tot het UBO-register: dus alleen in het kader van cliëntenonderzoek op basis van de anti-witwaswetgeving.
Advocaten krijgen dan toegang tot een beperkte set gegevens uit het UBO-register, waaronder naam, geboortemaand, nationaliteit en het economisch belang van de uiteindelijk belanghebbende. Let wel: op dit moment is de toegang tot het UBO-register nog niet direct beschikbaar voor het doen van cliëntenonderzoek. Naar verwachting zal dit in de loop van 2026 wel mogelijk zijn.
5. Toezicht en compliance
De lokale deken blijft verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de anti-witwasregels binnen de advocatuur. Er is geen sprake van een zelfregulerend orgaan. Wel wordt de samenwerking met het Bureau Financieel Toezicht (BFT) versterkt, vooral in gemengde kantoren met notarissen.
Voor kantoren met veel risicovolle cliënten kan een compliance- en auditfunctie verplicht worden. Dit geldt bij meer dan 50 medewerkers of wanneer meer dan 75% van de cliënten als hoog risico wordt aangemerkt.
Over Projective Group
Wij zijn gespecialiseerde compliance professionals met diepgaande expertise in anti-witwas- en sanctiewetgeving. Onze kracht ligt in het combineren van juridische, compliance- en auditachtergronden met specifieke kennis van de advocatuur.
Wij ondersteunen onze klanten bij het uitvoeren van risicoanalyses, het opstellen en implementeren van beleid en veranderingen daarin, het inrichten van de compliance functie en het uitvoeren van audits.
Daarnaast bieden wij via ons opleidingsinstituut, The Ministry of Compliance, een breed aanbod aan gerelateerde trainingen aan.
COLOFON: wanneer is een advocaat poortwachter
Advocaten in Nederland zijn meldingsplichtige entiteiten in het geval ze bepaalde diensten verlenen. Dit geldt onder de AMLR in het geval advocaten zelfstandig onafhankelijk beroeps- of bedrijfsmatig advies geven of bijstand verlenen bij:
- het aan- of verkopen van onroerend goed of bedrijven
- het beheren van geld, waardepapieren, of andere activa, met inbegrip van cryptoactiva
- het oprichten of beheren van vennootschappen, rechtspersonen of soortgelijke lichamen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen dan wel het organiseren van de inbreng die nodig is voor de oprichting, de exploitatie of het beheer daarvan
- het aan- of verkopen van aandelen in, of het geheel of gedeeltelijk aan- of verkopen dan wel overnemen van ondernemingen, vennootschappen, rechtspersonen of soortgelijke lichamen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen
- werkzaamheden op fiscaal gebied die vergelijkbaar zijn met de werkzaamheden van een belastingadviseur
- het vestigen van een recht van hypotheek op een registergoed
- de opening of het beheer van bank-, spaar-, effecten- of cryptoactivarekeningen
in naam en voor rekening van een cliënt bij enigerlei financiële transactie of onroerende zaaktransactie

 
				 
             
											 
				 
								 
								 
								 
								 
								 
								 
								 
								 
								 
								 
								