Partnerbijdrage van

Voor de rechtsontwikkeling is de rechtspraak van de Hoge Raad nog belangrijker geworden

De Hoge Raad heeft onlangs een aantal principiële arresten gewezen op het gebied van het verbintenissenrecht. Wat is de impact hiervan op de dagelijkse praktijk? CPO-docent Jaap Dammingh behandelt ze in de cursus Actualiteiten Verbintenissenrecht.

Delen:

Welke actuele ontwikkelingen zijn er op het gebied van het verbintenissenrecht?
“De afgelopen maanden heeft de Hoge Raad twee belangrijke arresten gewezen: het Didam-arrest en het corona-arrest. Beide arresten hebben een grote impact op de dagelijkse praktijk. Het Didam-arrest is als een bom ingeslagen in overheidsland omdat het een inperking van de contractsvrijheid van de overheid betekent.

In de kwestie waarover de Hoge Raad zich heeft uitgesproken, had de gemeente Montferland afspraken gemaakt met een projectontwikkelaar om het oude gemeentehuis van Didam te kopen met als doel het gemeentehuis en het gebied daaromheen te herontwikkelen. De gemeente wist dat er nog een andere partij geïnteresseerd was, maar heeft de verkoop aan de projectontwikkelaar doorgezet. In beginsel kan dat ook, want dat valt onder contractsvrijheid. De andere partij is hierover een procedure gestart en stelde dat de gemeente bij het sluiten van de koopovereenkomst rekening had behoren te houden met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, waaronder het gelijkheidsbeginsel. De rechtbank en het hof vonden van niet, maar de Hoge Raad kwam tot een ander oordeel. Onder verwijzing naar artikel 3:14 BW overweegt de Hoge Raad dat wanneer een overheidslichaam een private overeenkomst sluit, zij rekening dient te houden met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Dit betekent concreet dat een overheidslichaam bij een voorgenomen verkoop eerst openbaar bekend moet maken dat er een verkoop zal plaatsvinden. Dat geldt overigens ook voor bijvoorbeeld het uitgeven van grond voor woningbouw. Ook moet het overheidslichaam daarbij een transparante selectieprocedure voeren en belangstellende partijen gelijke kansen bieden. Daarvoor moet het overheidslichaam objectieve criteria formuleren op basis waarvan een koper wordt gekozen. Een arrest met verstrekkende gevolgen dus. Omdat het in de praktijk veel vragen oproept, heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken zelfs een factsheet opgesteld met aanwijzingen hoe overheidsinstellingen hiermee om moeten gaan.”

En wat speelde er in de zaak die leidde tot het corona-arrest?
“In de coronatijd werden horecaondernemers geconfronteerd met door de overheid opgelegde maatregelen op grond waarvan ze hun restaurant of café moesten sluiten, terwijl de huur van hun pand wel gewoon doorliep. Aan de Hoge Raad is daarom de vraag voorgelegd of sprake was van onvoorziene omstandigheden als bedoeld in artikel 6:258 BW op grond waarvan je de rechter kunt verzoeken de overeenkomst aan te passen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat daarvan in deze situatie inderdaad sprake is. De Hoge Raad heeft voor huurovereenkomsten zelfs een concrete rekenmethode gegeven om de huurkorting in de coronaperiode te berekenen.
Ook deze zaak betreft een principiële uitspraak van de Hoge Raad en is van invloed op duurovereenkomsten. Tijdens de cursus ‘Actualiteiten Verbintenissenrecht’ zullen we dan ook zeker ingaan op de vraag hoe je het arrest moet interpreteren en wat het toepassingsbereik ervan is. Wat geldt naar aanleiding van deze uitspraak bijvoorbeeld voor een distributieovereenkomst?”

Wat is uw favoriete onderwerp binnen het verbintenissenrecht?
“Dat is het contractenrecht, en dan met name de gevolgen van wanprestatie. Overigens heeft de Hoge Raad recentelijk ook daarover een belangrijke uitspraak gedaan, namelijk over de wettelijke verzuimregeling. Volgens de Hoge Raad is een getrapte ingebrekestelling toegestaan. De eerste stap is dat je aan de wederpartij die nog niet gepresteerd heeft, een redelijke termijn geeft om alsnog te presteren. Nieuw is dat je in de ingebrekestelling ook kunt opnemen dat de wederpartij binnen een termijn van bijvoorbeeld vier dagen schriftelijk moet bevestigen dat zij alsnog zal gaan presteren. Als die bevestiging uitblijft, dan kan de wederpartij na het verstrijken van die korte termijn reeds in verzuim zijn.

Wat dat betreft zijn er dus veel interessante ontwikkelingen in het verbintenissenrecht. Je ziet overigens dat voor het geldende recht en de rechtsontwikkeling de rechtspraak van de Hoge Raad nog belangrijker is geworden. Dat komt met name ook door de in 2012 in het leven geroepen mogelijkheid voor lagere rechters om prejudiciële vragen aan de Hoge Raad te stellen. Het criterium daarvoor is dat het om een rechtsvraag moet gaan die voor meer geschillen relevant is. Wanneer een rechter prejudiciële vragen aan de Hoge Raad stelt, wil het nog wel eens gebeuren dat andere gerechten de behandeling van vergelijkbare zaken opschorten in afwachting van de uitspraak van de Hoge Raad. Dat is ook gebeurd in de corona-zaak, waarin de kantonrechter te Roermond vragen aan de Hoge Raad had voorgelegd. Het komt de rechtsontwikkeling ten goede. Overigens kun je op de website van de Hoge Raad zien welke prejudiciële vragen zijn gesteld.

Uiteraard gaan we in de cursus ook hierop in, met daarbij meer recente voorbeelden. De materie wordt diepgaand besproken op een zodanige manier dat de deelnemers er in hun praktijk direct mee aan de slag kunnen.”

Is uw kennis van het verbintenissenrecht nog up-to-date? Jaap Dammingh en René Klomp verzorgen op 13 oktober de cursus ‘Actualiteiten Verbintenissenrecht’. Meer info & inschrijven

Meer kennis en inspiratie vindt u op de CPO Academy, het kennisplatform van het CPO. Met gratis columns en kennisclips van CPO-docenten en wetenschappers. Voor inspiratie, reflectie en nieuwe inzichten. Ga naar cpo.nl/academy

Delen:

Scroll naar boven