Aan de schrijvers

Delen:

Goede (zondag)avond/nacht Literatuurvrienden!

In deel I van Komrij’s onvolprezen Nederlandse poëzie van de 19de t/m de 21ste eeuw (paperback, 14de druk, 2004) viel mijn oog – zo vlak voor het slapengaan – op het gedicht ‘Aan de schrijvers‘ van J.B. Charles (pseudoniem van Willem Hendrik Nagel), die – aldus zijn doopceel op www.dbnl.nl – rechten studeerde te Groningen, bij het kantongerecht werkte en in mei 1941 werd benoemd bij het OM te Middelburg, welke benoeming door de Duitsers ongedaan werd gemaakt. Na WO II werd Charles hoogleraar criminologie te Leiden.

Het is een verrassend kort, krachtig gedicht, dat mij deed denken – waarom weet ik niet precies – aan een goed afgemeten pleidooi, zonder al te veel omslag van woorden, zo’n pleidooi waarmee een zaak plots perfect klaar en het vonnis al gewezen is, nog voordat het is uitgesproken (je hoort de stem van de voorzitter van de rechtbank al zeggen: ‘Ik zal alvast mondeling vonnis wijzen, krijgt u het over een week op papier.’). Laat ik het gedicht voor zichzelf laten spreken:

‘AAN DE SCHRIJVERS

Neem een schep woorden,
schep mij een taal,
kom op, vertel een verhaal.
Maar tel ‘t op je vingers na:
het moet helemaal
zelf zijn verzonnen.

Anders hoef ik het niet.
Wat jij hebt gevoeld
dat wil niemand horen,
ook niet wat je ‘bedoelt’.
Dus doe niet te echt.
Praat mij niet van wetten,
ik stik al in het recht.

Maar tover mij voor
en ik ben je knecht;
samen krijgen wij die verdomde
werkelijkheid er wel onder.

Tover mij voor!
BANNING N.V.

Gino van Roeyen

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Ook interessant:

Scroll naar boven