Achteraf gezien was de toenmalige minister voor Rechtsbescherming, Sander Dekker, te voorzichtig. Hij legde een wet die op 1 juni 2019 in werking trad wat zuinigjes uit. Deze wet, ter implementatie van een Europese richtlijn, stelt dat een advocaat aanwezig moet zijn bij ieder verhoor van een minderjarige – ook bij vervolgverhoren. Maar de vergoeding hiervoor werd niet altijd gehonoreerd.
Zware zaken
Vervolgverhoren bij minderjarigen in lichte en middelzware zaken (in jargon: de B- en C- zaken) worden vergoed met 1,5 punt per vervolgverhoor. Dat komt bovenop de 1,5 punt voor het eerste verhoor. Maar de vergoeding in de zware zaken (A-zaken, misdrijven waarvoor een gevangenisstraf van twaalf jaar of meer kan worden opgelegd) bleef gelijk. Advocaten krijgen daarvoor eenmalig drie punten. Dat is voor het eerste verhoor inclusief eventuele vervolgverhoren. Advocaten krijgen € 119,40 per punt.
Strijd met richtlijn
De Raad voor Rechtsbijstand wees bij een advocaat zeven aanvragen voor zo’n vergoeding af. Zij startte een procedure bij de rechtbank Den Haag, die 22 december 2022 uitspraak deed. De rechtbank oordeelde dat het beleid van de Raad voor Rechtsbijstand over vergoedingen voor vervolgverhoren in A-zaken van minderjarige verdachten in strijd is met de richtlijn. Ook vervolgverhoren in A-zaken moeten worden vergoed tegen 1,5 punt. Na overleg met de minister van Justitie en Veiligheid heeft de Raad besloten om – vanwege principieel-juridische redenen – in hoger beroep te gaan tegen de uitspraak.
Hogere vergoeding
In afwachting van het hoger beroep heeft de minister nu besloten dat de rechtsbijstand bij vervolgverhoren van minderjarigen in zware zaken conform de uitspraak moet worden vergoed met 1,5 punt per vervolgverhoor. Die vergoeding komt dus bovenop de vergoeding van drie punten voor het eerste verhoor. De aanvullende vergoeding voor vervolgverhoren in A-zaken van minderjarigen wordt hiermee in lijn gebracht met de aanvullende vergoeding voor vervolgverhoren in B- en C- zaken van minderjarigen.
‘Fixen’
De vergoeding geldt voor vervolgverhoren die hebben plaatsgevonden op of na 22 december 2022, de dag dat de rechtbank Den Haag uitspraak deed. Vervolgverhoren in A-zaken van minderjarigen die vóór deze datum hebben plaatsgevonden, komen niet voor vergoeding in aanmerking. Toen de eerste klachten over de (afwezige) vergoeding bekend werden, liet oud-minister Dekker al weten dit te gaan ‘fixen’. Drie en een half jaar later is het zover.
