De vrije markt van ideeën: Een geval van marktfalen?

Delen:

Een van de dominante metaforen voor publiek debat is die van de vrije markt. In een vrije samenleving moet iedereen de mogelijkheid hebben om vrij zijn ideeën te spuien. Het vrije spel van argument en tegenargument zal ervoor zorgen dat goede ideeën boven komen drijven en slechte ideeën het onderspit delven. Het beste remedie tegen onfortuinlijke ideeën is geen overheidsingrijpen, zo is de gedachte, maar rationele kritiek en betere ideeën die de slechte zullen verdrijven. Een van de klassieke uitdrukkingen van deze notie is die van Hogerechter Oliver Wendell Holmes in de zaak Abrams v United States uit 1919, waarin hij stelt dat “the best test of truth is the power of the thought to get itself accepted in the competition of the market.” Wie echter de huidige markt van ideeën beschouwt, kan niet anders dan constateren dat de ideeënmarkt in het tijdperk van Trump, Twitter en Facebook faalt op een ongekende schaal.

In de wittebroodsweken van het internet waren de verwachtingen hooggespannen. Het internet zou de informatievoorziening en het publieke debat democratiseren. In het analoge tijdperk waren de informatiekanalen ― krant, televisie, radio ― schaars en was er een strenge selectie van de informatie die via deze massamedia werd verspreid. Redacteuren en programmamakers beslisten wat aan het publiek werd aangeboden. Met de revolutie in informatie- en communicatietechnologie werd de macht van deze elites gebroken en kon iedereen met hun ideeën in principe een miljoenenpubliek bereiken zonder eerst door een kaste van poortwachters te worden voorgeselecteerd. Deze omwenteling heeft echter niet geleid tot het brede maatschappelijke debat dat internetgoeroes ooit voorspelden, maar tot de anarchistische kakafonie en verkokering die onze berichtgeving thans kenmerkt. Of in deze informatiebiotoop ook de waarheid komt bovendrijven, zoals Holmes veronderstelde, is twijfelachtig.

Het gaat mij hierbij niet in de eerste plaats om manipulatie van de publieke opinie via sociale media door Rusland of berichten van de zogenoemde fake-news farms die in lage-lonenlanden sensationeel nieuws verzinnen louter om aandacht te trekken, clicks te vergaren en advertenties te verkopen. Wat interessant is aan deze fenomenen is niet zozeer dat mensen in Macedonië of Rusland met dit werk hun boterham verdienen, maar dat waar kennelijk vraag naar is in de informatiemarkt niet zozeer waarheid is, maar sensatie, alarmisme en opzienbarende verhalen. Waarheid verkoopt blijkbaar niet anders zouden de fake-newsboerderijen dat wel verspreiden. En als waarheid niet verkoopt, waarom zou het dan in de concurrentie met andere ideeën doorzetten en zich onder de burgers verbreiden, zoals Holmes veronderstelde? Als je het publieke debat al met een markt zou willen vergelijken, dan is het een hoogst inefficiënte markt die wordt verstoord door gebrekkige kennis, manipulatie en irrationele voorkeuren.

De vraag is natuurlijk wat daar nog aan kan worden gedaan. We kunnen niet de stekker uit het internet trekken en terugkeren naar een wereld waarin nieuwsgaarders en informatieprofessionals ons weer een selectie van het nieuws voorschotelen waar alle nonsens en onwaarheid is uitgefilterd. Deels zal een antwoord gezocht moeten worden bij de grote technologiebedrijven die zich nu verschuilen achter het idee dat ze alleen maar een platform bieden waarop andere partijen hun nieuws verspreiden. Zij zullen meer verantwoordelijkheid moeten nemen voor de informatie die op hun platforms wordt verbreid. Dit zal echter nooit een vervanging kunnen zijn voor het soort controle en toetsing dat redacties van traditionele media op hun informatievoorziening toepassen, dat zou de vrije meningsuiting teveel beperken en daarvoor zijn de aantallen mensen die informatie verspreiden ook te groot. Deels zullen we nieuwe generaties democratische burgers moeten wapenen tegen de desinformatie en de nonsens waarmee ze overspoeld worden. Onderwijs zou jongelui niet alleen moeten voorbereiden op een beroep, maar zich ook, meer dan nu, moeten toeleggen op het opleiden van goed geïnformeerde, mondige burgers. Volgens de Engelse politicoloog David Runciman wordt de politiek in het democratische Westen momenteel gekenmerkt door een ‘confidence trap.’ Westerse burgers beschouwen hun democratie als zo vanzelfsprekend dat ze allerlei risico’s nemen met ideeën en bewegingen die de democratische rechtsstaat ondermijnen. Uiteindelijk geloven ze dat de democratie niet stuk kan en dat het toch wel goedkomt. Dat is een gevaarlijke notie die maar beter op jonge leeftijd kan worden uitgebannen.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Ook interessant:

Scroll naar boven