Gefeliciteerd! De leerstoel is ingesteld ter nagedachtenis van de in 2022 overleden oud-Nationaal ombudsman Alex Brenninkmeijer. U bent ongetwijfeld vereerd met uw benoeming?
“Zeer vereerd! Het is een enorm belangrijke leerstoel qua thematiek, omdat rechtsstaat en democratie zo fundamenteel van aard zijn en van immens belang voor hoe we onze samenleving inrichten. Het werk van Alex Brenninkmeijer is fundamenteel voor hoe we met deze thema’s omgaan. Hij wist een scherpe en kritische blik te combineren met een moreel kompas en empathie voor burgers. Hij was daarnaast ook betrokken bij jonge onderzoekers en studenten. De eerste Alex Brenninkmeijer-leerstoelhouder worden is daarom op twee manieren heel erg bijzonder en eervol. Uiteraard zal ik zijn gedachtengoed met me meedragen in deze leerstoel en ik zal er ook mijn eigen leerstoel van maken.”
Hoe nodig is het in deze tijden, een leerstoel die zich richt op rechtsstaat en democratie?
“Het is altijd belangrijk om onderzoek te doen naar en onderwijs te geven over de rechtsstaat en democratie, maar in tijden waarin afstand en wantrouwen tussen burger en overheid lijken toe te nemen is het des te belangrijker om te reflecteren op die relatie. Het is van belang dat burgers vertrouwen kunnen hebben in de overheid en in elkaar en dat vertrouwen is een wankel evenwicht. Slachtoffers van de Toeslagenaffaire, burgers die te maken hebben de gevolgen van gaswinning, de boeren aan wie veel is beloofd. Het is geen makkelijke opgave dat vertrouwen in balans te krijgen. Ook geloof ik dat het belangrijk is om oog te hebben voor Randstad en de provincies. Zelf ben ik opgegroeid in Zeeland, waar ik een heerlijke jeugd had. Nu zie ik dat de scholen sluiten in de dorpen, dat voorzieningen afnemen. Bij burgerschap hoort dat ook de belangen van de burgers daar net zo zwaar meetellen.
Zowel op nationaal als Europees niveau is het een belangrijk jaar voor de democratie, we mogen in juni weer stemmen voor het Europees parlement. Het recht om te stemmen is niet alleen voor ons van belang maar ook voor de toekomstige generaties, het bepaalt mede onze toekomst.”
Waar gaat u zoal onderzoek naar doen?
“Ik ben gespecialiseerd in het Europees burgerschap, waar ik in 2015 op promoveerde. In dat proefschrift, en mijn werk daarna, heb ik me altijd beziggehouden met constitutionele vraagstukken en de EU-burger. Wat is in het belang van de burger en hoe wordt het burgerperspectief meegenomen in wetgeving, beleid en rechtspraak? Omdat ik ook een duidelijk EU-profiel heb zal ik me richten op de gelaagde democratische rechtsorde: die bestaat uit EU en nationaal recht, maar ook lokale initiatieven en internationaal recht. Een van de onderwerpen waar ik onderzoek naar doe is de groene transitie – the European Green Deal – waarbij de belofte is dat het een rechtvaardige groene transitie moet zijn, waar alle burgers aan boord zijn. De EU staat vaak ver weg van de burger en bepaalt tegelijkertijd veel in het dagelijkse leven van burgers. Die kloof betekenisvol dichten is van groot belang.
Mijn liefde voor het EU-project zal ook zeker doorklinken in mijn leerstoel, waarbij ik de wisselwerking tussen EU-recht en het nationale recht zal bestuderen. De vraag is steeds: wat betekent het om burger van de EU te zijn?”
U was als universitair docent betrokken bij evenementen als Festival Europa (over de Europese verkiezingen) en een fotoproject rond 75 jaar Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Kunnen we als hoogleraar ook dergelijke initiatieven van u verwachten?
“Zeker weten! Ik ben geen hoogleraar die alleen maar in de academische spreekwoordelijke toren zal zitten – overigens doen geen van mijn collega’s dat meer. Ik ga graag contact aan met de praktijk en zoek verbindingen en creativiteit. Festival Europa staat precies voor hoe ik die verbinding wil leggen: inhoudelijke debatten, dialoog, cultuur en literatuur en inclusie van burgers. Het festival is daarom volledig gratis in de bibliotheek Utrecht op het Neude, op 31 mei 2024. Niet alleen komen Blaudzun en Sander Schimmelpenninck, maar er komen ook heel toffe wetenschappers aan het woord zoals Daan van Uhm.
Bij het mensenrechtenproject was er ook een sterke onderwijscomponent en ook dat vind ik belangrijk. We leiden op de universiteit studenten op die straks als juristen in een complexe samenleving komen. Het is onze taak als universiteit om hen niet alleen grondige kennis van het recht bij te brengen – wat ook belangrijk is – maar ook kritisch en empathisch durven denken. Dit zijn de toekomstige rechters, beleidsmakers, wetgevers. Ik ben er trots op dat mijn universiteit ruimte heeft om dit soort projecten te doen, omdat we daarmee echt impact maken.”
Behalve wetenschapper bent u dichter (en schreef twee jaar geleden een gedicht voor Alex Brenninkmeijer). Denkt u dat het hoogleraarschap stof voor poëzie oplevert?
“Poëzie is voor mij overal, dus vast en zeker ook in het hoogleraarschap. De combinatie tussen poëzie schrijven en de academie, alsmede mijn werk als rechter-plaatsvervanger, is zo’n enorme rijkdom voor mij. Het gaat steeds om de vraag: welke wereld wil je bouwen? Hoe gebruik je daar je taal voor en wat is je boodschap?
Eerder schreef ik een gedicht naar aanleiding van een arrest van Hoge Raad en eens vond ik het woord ‘grasland’ in jurisprudentie van het Hof van Justitie EU. Dat vond ik klanktechnisch erg mooi en dat is in mijn tweede bundel Kozijnen van krijt terechtgekomen.”
Wie of wat is in uw juridisch bestaan uw bron van inspiratie?
“Rechtvaardigheid en burgerschap zijn de twee belangrijkste componenten van mijn drijfveren. Inspiratie haal ik uit paardrijden (er kan dan zomaar een goed idee ontstaan midden in een volle galop door een bos) of sparren met collega’s (bijvoorbeeld met Pauline Phoa). Inspiratie kun je niet afdwingen, helaas, maar het is heerlijk als het ineens voor je staat. Dan het moment pakken is belangrijk.”
Wat is niet over u bekend dat wel interessant is?
“Ik weet niet wat de lezers interessant vinden, maar ik heb vorig jaar voor het eerst geparaglided. Dat was een bucketlist-item en ook iets waarvan ik dacht dat ik echt niet zou durven doen. Ik was op een congres in Oostenrijk en er was een vrije middag, leek me de uitgelezen kans. De hele weg omhoog vertelde ik mezelf dat ik op ieder moment alsnog zou kunnen stoppen, maar uiteindelijk trok ik het tuig aan en rende ik zo de vrij lucht in.”
Welk boek las u het laatst?
“Ik zit in de jury van de Debutantenprijs dus ik heb de laatste maanden honderd debuutromans gelezen. Dat is een enorme klus, maar ook heel mooi, omdat je echt een staalkaart van de debutanten te lezen krijgt. Het laatste boek dat ik las is het boek … dat de prijs zal winnen, maar dat mag ik nog niet verklappen.;-) De laatste poëziebundel die ik las was Om honing gaat het niet van Marc Reugebrink. Een prachtige bundel voor natuurbeelden. Zo bijvoorbeeld het gedicht dat over een specifieke bij gaat – maar ook hoe we als mensen en burgers ons willen verhouden tot andere mensen. Het gaat natuurlijk om de bij, maar ook hoe we elkaar nodig hebben om niet te verdwijnen, maar om in evenwicht te blijven.”
‘In de winter houdt geen andere bij,
geen donzig lijf of dicht om zijn schouders
gebouwen vleugel de dikbekhangersbij
warm. Hij is alleen. Er is geen gonzen
om hem heen. Er is geen zwerm
om voor verdwijnen te behoeden.’
Met welke beroemdheid zou u een gevangeniscel willen delen?
“Ik denk dat ik het liefste met mijn kinderen vastzit, want die zou ik niet willen missen. Als het echt een bekend iemand moet zijn, dan Astrid Lindgren, mijn lievelingsschrijfster. Dan zou ik hopen dat ze met me wil praten over Bolderburen en dat ze nog wat mooie verhalen wil delen. Aan beroemdheden doe ik niet, wel aan leuke mensen.”
Als u het voor het zeggen had, dan…?
“Zouden we een duurzaam alternatief hebben om te reizen, bijvoorbeeld door een heel goed treinnetwerk in Europa.”
