In juli trok de Nederlandse orde van advocaten aan de bel bij de vaste Kamercommissie Justitie en Veiligheid in reactie op de kabinetsplannen ter herijking van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand. In de brief aan de commissie werd erop gewezen dat minister Weerwind voor Rechtsbescherming (D66) bij lange na niet genoeg deed om sociaal advocaten te compenseren voor inflatie. De NOvA vroeg met klem om een noodinvestering.
Geen perspectief
Aan die oproep geeft een substantieel deel van de Kamer nu gehoor. Tijdens het Tweeminutendebat Gesubsidieerde rechtsbijstand van 18 oktober dienden de leden Sneller (D66), Temmink (SP), Kuik (CDA), Wassenberg (PvdD), Mutluer (PvdA/GroenLinks) en Ceder (ChristenUnie) een gezamenlijke motie in.
Daarin wordt overwogen dat de tariefindexatie van 0,67% ver achterblijft bij de consumentenprijsindex-inflatie van 5,6%, resulterend in flinke kostenstijgingen. Dit zou ertoe leiden dat advocaten ermee stoppen wegens gebrek aan inkomen en perspectief, waardoor het vak onaantrekkelijker wordt – “met alle negatieve gevolgen voor de rechtsbijstand aan minder draagkrachtige rechtzoekenden van dien”.
75+1
Daarom moet er dit jaar nog een financiële injectie komen, te betalen uit het rechtsbijstandsbudget voor zover dat nog niet is uitgegeven. De indieners vertegenwoordigen 75 zetels; één stem extra zou voldoende zijn om hen aan een meerderheid te helpen. Naar verwachting wordt er op dinsdag 24 oktober gestemd over de motie, vlak voordat de Kamer met verkiezingsreces gaat.
De NOvA ziet de motie als erkenning voor de door haar geuite zorgen en vindt het van groot belang dat deze wordt aangenomen: “Dit zou de sociale advocatuur de mogelijkheid bieden weer vooruit te kijken en op verschillende manieren te blijven werken aan een toekomstbestendige toegang tot het recht voor mensen met een kleine portemonnee.”