Het onderzoek door de FIOD startte eind 2017, naar aanleiding van een boekenonderzoek door de Belastingdienst, waarbij het vermoeden was gerezen dat de verdachte professor in 2014 de Belastingdienst onjuist had geïnformeerd over de administratie van een maatschap waarmee hij (en een partner) hun onroerend goed beheerden. De verdachte meldde dat er geen administratie was en dat er hiervoor volgens hem ook geen wettelijke administratieplicht gold. De Belastingdienst vond van wel, en gaf een informatiebeschikking af. Vervolgens heeft de verdachte alsnog administratieve bescheiden overhandigd. Op basis van het onderzoek concludeert het OM dat de Groningse hoogleraar opzettelijk onjuiste en onvolledige informatie aan de Belastingdienst heeft verstrekt. De zaak is fiscaal gezien inmiddels afgewikkeld.
Ernstige strafbare feiten
Het OM vindt dat een hoogleraar belastingrecht een voorbeeldfunctie heeft en ziet de betaling van een geldbedrag van 50.000 euro als een passende en effectieve afdoening voor de ernstige strafbare feiten. In de zittingszaal was het OM tot een vergelijkbare eis gekomen.
De hoogleraar heeft inmiddels besloten om zijn aanstelling per 1 januari 2021 te beëindigen.