Je waarde als jurist lijkt direct verbonden met je vermogen om risico’s te zien en scenario’s uit te denken. Je bent opgeleid om vooruit te denken. Om met cliënten stil te staan bij vragen als: “Wat nu als…”, “Stel dat…”, “Ja maar, heeft u ook gedacht aan…”.
In dat licht kan piekeren bijna voelen als een beroepsdeugd. Jij denkt mee en vooruit, ziet risico’s, weegt belangen, bereidt tot in de puntjes voor. Het lijkt een bewijs van grondigheid en verantwoordelijkheidsgevoel.
Maar precies daar gaat het mis.
Piekeren is geen zorgvuldigheid
Psychologisch gezien is piekeren een stroom van herhalende, negatieve toekomstgedachten. De reflectieve vragen die je als jurist zó waardevol maken, kunnen zich tegen je keren als je ze niet meer uitzet. Dan loop je ’s avonds en ’s nachts in gedachten nog steeds dossiers na, scenario na scenario.
Het mechanisme dat je succesvol maakte, staat permanent “aan”. Het kost enorm veel energie, zonder dat de zaak er daadwerkelijk beter van wordt.
Van Descartes naar de dossierkast in je hoofd
Descartes zocht naar één zekerheid en kwam uit bij: “Ik denk, dus ik ben.” (“Cogito, ergo sum”). Denken werd de basis van ons bestaan. In de juridische praktijk is dat verschoven naar een ongeschreven norm: “Ik denk, dus ik ben professioneel.”
Voor de moderne jurist betekent dit:
* Niet denken voelt al snel als nalatig.
* Twijfel wordt bestreden met nóg meer analyse.
* Gevoel (“dit klopt niet voor mij”) verliest het van ratio (“maar juridisch dekt het de lading”).
Zo ontstaat een werkcultuur waarin voortdurend denken beloond wordt, terwijl de prijs die je betaalt – chronische spanning, hoge druk op je systeem, slaapproblemen, minder creativiteit en verhoogd burn-outrisico – vaak buiten beeld blijft.
Waarom piekeren je juridische kwaliteit ondermijnt
Het lijkt misschien efficiënt om in bed je dossiers nog eens langs te lopen. Je wordt wakker en weet precies wie je moet bellen en mailen. Handig, toch?
De realiteit is anders. Langdurig piekeren zorgt ervoor dat:
- je aandacht versmalt: je ziet vooral risico’s, minder mogelijkheden;
- slaap en herstel verstoord raken, waardoor je beoordelingsvermogen aantoonbaar afneemt;
- faalangst en besluiteloosheid toenemen, juist waar cliënten behoefte hebben aan helderheid;
- je defensiever wordt in overleg en onderhandeling, omdat je in je jezelf al aan het “rampscenario-pleiten” bent.
Van ‘ik denk’ naar ‘ik kies’
De juridische praktijk vraagt om meer dan scherp denken: ze vraagt om bewust omgaan met denken.
Dat begint met het normaliseren van gesprekken over piekergedrag. In functioneringsgesprekken, vakgroepoverleggen, intervisie. Niet pas als iemand op omvallen staat, maar als vast onderdeel van professioneel vakmanschap. Piekeren is geen luxeprobleem; het raakt direct aan kwaliteit, integriteit en duurzame inzetbaarheid.
Concreet betekent dit:
- vaardigheden trainen om piekeren te herkennen en te onderscheiden van constructief nadenken;
- ruimte creëren voor reflectie, stilte en herstel, niet alleen voor méér efficiëntie;
- leiders die niet alleen sturen op declarabele uren, maar ook op mentale belasting en draagkracht;
- werken met coaches, trainers en opleiders die zowel deze taal spreken én de juridische context begrijpen.
Misschien is het tijd voor een nieuw motto in de legal business:
Niet: “Ik denk, dus ik ben een goede jurist.”
Maar: “Ik denk, voel, kies en begrens, dus ik kan dit werk goed én lang doen.”
Aandacht voor piekergedrag is geen soft gedoe, maar een harde randvoorwaarde voor gezond, scherp en duurzaam juridisch vakmanschap.
