De titel van uw lezing was ‘Een Huis van Verhalen: 75 jaar bescherming van mensenrechten via het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens’. Wat is het belangrijkste dat u het publiek heeft meegegeven?
“Dat we de rechten en vrijheden die we hebben niet alleen moeten koesteren, maar er ook voor moeten waken dat we ze behouden. Herinneren is belangrijk. Het EVRM is opgesteld als reactie op de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog en was een gezamenlijk commitment dat nooit meer de menselijke waardigheid zou worden opgeofferd aan de belangen of de ongecontroleerde macht van een regime. Bescherming van mensenrechten werd door de Europese leiders van toen gezien als een middel om stabiliteit en vrede te bewaken.
Vaak spreken we over een ‘Paleis van Justitie’; in feite is het een ‘Huis van Verhalen’, van mensen. Verhalen die lang voordat ze bij de rechter komen zijn begonnen en na de uitspraak doorgaan. Als rechter is het belangrijk om er telkens bij stil te staan dat de paar zinnen die de uitspraak aan dat verhaal toevoegt, ertoe doen.”
Het EVRM heeft bijgedragen aan de democratische rechtsstaat in Europa en aan de rechtsbescherming van burgers. Door politieke veranderingen is de rechtsstaat in verschillende landen het afgelopen decennium meer onder druk komen te staan. Maakt dat het werk van het Hof nog urgenter?
“De rechtspraak van het Hof wordt gevormd door de zaken die worden aangebracht. Vaak zijn die een afspiegeling van wat er speelt in een land. Om een indruk te krijgen van de zaken die het Hof heeft behandeld en wat de betekenis daarvan is geweest, verwijs ik naar de website Impact of the European Convention on Human Rights – Impact of the European Convention on Human Rights.
In verschillende recente uitspraken heeft het Hof geoordeeld dat de in Polen door de PiS-partij doorgevoerde wetswijzigingen ter hervorming van de rechterlijke macht, de onafhankelijkheid van de rechter in gevaar brachten en daarmee een bedreiging vormden voor de rechtsstaat. Die uitspraken doen ertoe want ze zijn bindend en Polen moet daar dus iets mee. Bij het Comité van Ministers van de Raad van Europa – dat bestaat uit de ministers van Buitenlandse Zaken van de 46 landen (in de praktijk vertegenwoordigd door hun ambassadeurs in Straatsburg) – dat toezicht houdt op de naleving van de uitspraken, moet door een land verantwoording worden afgelegd over wat het met een uitspraak waarin een schending is vastgesteld heeft gedaan. De kracht van het EVRM-toezichtmechanisme zit in de gedeelde verantwoordelijkheid.”
Hoe is het in Nederland gesteld met de mensenrechten, worden er vaak Nederlandse zaken aan het Hof voorgelegd?
“Dit zijn twee verschillende vragen waarop het antwoord niet per definitie hetzelfde is. Jaarlijks worden er zo’n 250 zaken tegen Nederland ingediend. Het overgrote merendeel daarvan wordt niet-ontvankelijk verklaard, bijvoorbeeld omdat de klacht niet eerst aan de rechter in Nederland is voorgelegd of omdat door het Hof wordt geconcludeerd dat die Nederlandse rechter het EVRM correct heeft toegepast. In de zaken waarin het Hof tot een inhoudelijke uitspraak komt, wordt in een enkel geval een schending vastgesteld. Dat gebeurde onlangs in een zaak over de uithuisplaatsing van een jong kind en de ontneming van het ouderlijk gezag, waarin het Hof constateerde dat er te snel en zonder degelijk onderzoek was besloten om niet meer toe te werken naar de hereniging van moeder en kind, waardoor het recht op respect voor het familieleven was geschonden. In een klacht die ging over politiegeweld met fatale afloop, concludeerde het Hof dit jaar dat er geen sprake was van een schending van het recht op leven omdat het onderzoek naar het incident zorgvuldig was en daaruit bleek dat niet gezegd kon worden dat het handelen van de politieagent, die zich in een benarde positie bevond, disproportioneel was.”
U was afgelopen donderdag samen met EHRM-president Mattias Guyomar op audiëntie bij Koning Willem-Alexander op Paleis Huis ten Bosch. Hoe was dat?
“We hebben een aangenaam en inhoudelijk gesprek gevoerd.”
U maakte deel uit van de ‘Grote Kamer’ die in juli oordeelde dat Rusland verantwoordelijk is voor het neerhalen van vlucht MH17 en de dood van alle inzittenden. Is het niet gek dat u als Nederlandse rechter betrokken was bij de beoordeling van een Nederlandse ‘statenklacht’?
“De rechters afkomstig uit de landen die bij een statenklacht betrokken zijn, maken altijd deel uit van de rechterlijke formatie die zich over zo’n klacht buigt. In de Grote Kamer − bestaande uit zeventien rechters − die de klachten van Oekraïne en Nederland tegen Rusland heeft behandeld, zaten dus ook de rechters uit Oekraïne en Rusland. Nadat Rusland vanaf half september 2022 geen verdragspartij meer was (en daardoor geen rechter meer had), heeft de President van het Hof een van de andere zittende rechters aangewezen om de rol van ‘nationale rechter’ voor Rusland op zich te nemen. De rol van zo’n nationale rechter is onder andere om ervoor te zorgen dat de context van het geschil duidelijk is voor de collega-rechters.”
Wat is de belangrijkste zaak waarbij u als rechter in het EHRM betrokken bent geweest?
“De zaak die onlosmakelijk met mijn termijn bij het Hof verbonden zal blijven, is de hiervoor genoemde zaak waarin het Hof op de interstatelijke klachten van Oekraïne en Nederland heeft beslist. Op basis van duizenden pagina’s bewijsmateriaal heeft het Hof vastgesteld dat Rusland verantwoordelijk is voor systematische en flagrante mensenrechtenschendingen jegens Oekraïense burgers, waaronder standrechtelijke executies, foltering – inclusief verkrachting als oorlogswapen – en ontvoering van kinderen, voor de schending van het recht op leven van de inzittenden van MH17 en voor het ernstige leed dat de nabestaanden van de slachtoffers van de vliegramp is aangedaan. Deze uitspraak is zeker historisch te noemen; niet alleen omdat het Hof juridisch complexe vragen over jurisdictie en de verhouding van oorlogsrecht en mensenrechten heeft beantwoord, maar ook omdat het de – gruwelijke – feitelijke gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden in Oost-Oekraïne tussen mei 2014 en half september 2022 nauwkeurig heeft vastgelegd.
Een andere belangrijke zaak vind ik Buturugă v. Romania, waarin een vrouw klaagde dat haar (ex)partner haar mishandelde en zich ook toegang had verschaft tot haar Facebook-account en kopieën had gemaakt van haar online chats en foto’s waarmee hij haar onder druk zette. In de uitspraak (2020) heeft het Hof voor het eerst expliciet geoordeeld dat online intimidatie en cybergeweld in de relatiesfeer een uiting van huiselijk geweld is.”
In april 2026 zit uw negenjaarstermijn als EHRM-rechter erop. Gaat u het Hof en Straatsburg missen?
“Zeker. Het werk bij het Hof is intensief en vraagt veel van je – en van je gezin – en omvat meer dan het bestuderen van zaken en uitspraken doen, zoals werkbezoeken, dialoog met nationale rechters, bestuurders et cetera, en voorlichting aan het brede publiek over het werk van het Hof, maar het geeft ook veel. De werksfeer en samenwerking tussen rechters, juristen en andere collega’s uit de 46 landen is uitstekend.”
Wie of wat is uw bron van inspiratie?
“Peter Baehr. Als wetenschapper, directeur van het Nederlands Instituut voor de Rechten van de Mens (SIM) en als bij veel maatschappelijke initiatieven betrokken persoon, geloofde hij in de universaliteit van mensenrechten en hun vermogen om het buitenlands beleid te sturen in de richting van rechtvaardigheid en vrede. Ook was hij een van de geestelijke vaders van D66.”
Welk boek las u het laatst?
“Bij terugkeer van de Caribische landen van het Koninkrijk waar ik onlangs deelnam aan activiteiten ter viering van 75 jaar EVRM, ben ik begonnen aan De droevige kampioen van Jan Brokken. Over een tafeltenniskampioen van Curaçao die roem vergaarde, maar alles weer verloor.”
Met wie zou u een gevangeniscel willen delen?
“Met een verhalenverteller.”
Als u het voor het zeggen had, dan…?
“Respecteren we elkaars rechten en vrijheden.”
