De gemachtigde kwam namens zijn cliënt op tegen een besluit van de belastinginspecteur over acht bedragen aan BPM (belasting van personenauto’s en motorrijwielen). Bezwaar, beroep en hoger beroep daartegen haalden niets uit, waarna de gemachtigde cassatieberoep instelde. De beledigingen die de gemachtigde in de processtukken uitte zijn niet van de lucht. Zo noemde hij de Hoge Raad een ‘hoerentent pur sang, krapuul en criminelen van het ergste soort’ die alles doet ‘als het er maar op gericht is fundamentele rechten en vrijheden te ontnemen van [de] belanghebbende’ [die hij bijstaat]. De vertegenwoordiger van de belastinginspecteur is ‘ziek in zijn hoofd’ en een ‘clowntje, behept met elk gebrek aan fatsoen en respect, maar meer nog met elk gebrek aan enig inzicht in het recht’.
Ernstige verstoring van de goede procesorde
Het gerechtshof Amsterdam was er wel klaar mee. De man was eerder gewaarschuwd op te houden met zijn onaanvaardbaar taalgebruik en zijn onacceptabele bejegening van ambtenaren, rechters, rechterlijke instanties en Nederland. Dat is een ernstige verstoring van de goede procesorde, aldus het hof, dat dan ook besluit de stukken waarin dergelijke uitlatingen voorkomen buiten beschouwing te laten. De gemachtigde mocht in deze zaak niet meer als zodanig optreden voor deze belanghebbende. Dat overkwam hem ook in een eerdere zaak, ook toen vanwege grove beledigingen.
Gajes
Dat liet hij niet op zich zitten. Wat nu wordt zijn cliënt ‘genaaid door de belastinginspecteur en de rechtspraak in Nederland’, aldus de man in cassatie, waaronder door ‘de hoerenkinderen van de Hoge Raad der Nederlanden’, wat hij omschrijft als ‘gajes die zijn gelijke niet kent in de wereld’.
Proceskosten
In de zaak wees het hof een proceskostenvergoeding af, en hoewel dat uitzonderlijk is, accepteert de Hoge Raad die keuze. Het ging hier om een ‘professionele rechtsbijstandverlener die zich bij het verrichten van proceshandelingen bij voortduring en ondanks waarschuwingen bleef bedienen van zodanig grievende en beledigende taal, dat dit een verregaand matigende invloed moet hebben op de hoogte van de vergoeding die de wederpartij moet betalen’. Dat de belanghebbende een rechtsbijstandverlener in de arm heeft genomen die zich bedient van dergelijk taal, komt dan voor zijn eigen rekening.
