Tijdens mijn rechtenstudie volgde ik onder meer de vakken rechtspsychologie en forensische psychiatrie. Hele interessante en leerzame vakken waar ik altijd met veel plezier naar toe ging, maar die niet verplicht waren. Het heeft me altijd verbaasd dat in de rechtenstudie niet nog meer psychologische kennis werd aangeboden en verplicht werd gesteld. In de meeste beroepen waar je als jurist na je studie terechtkomt, kom je namelijk in aanraking met verschillende psychologische aspecten. Zo kan iedere advocaat in een algemene praktijk, iedere notaris en deurwaarder meerdere voorbeelden noemen van cliënten met een psychische stoornis. En in een procespraktijk is het goed om iets meer te weten over waarneming van getuigen. In de jaren dat ik werkzaam was als rechter-plaatsvervanger heb ik me verbaasd over de hoeveelheid psychiatrische problematiek in het strafrecht. Ik denk dat de kwaliteit van de juridische dienstverlening kan toenemen als juristen beter worden voorbereid en getraind hoe om te gaan met psychische problematiek. Het prachtige boek De psychologie van het recht (van Van Koppen, Hessing en Crombag) vind ik een must voor iedere jurist.
Ook voor juristen die niet te maken hebben met cliëntèle met psychische problematiek is basiskennis van psychologie een must. Zo vind ik dat om goed te kunnen leidinggeven aan andere juristen, zelfreflectie belangrijk is. Juristen zijn doorgaans niet zo goed in zelfreflectie. Dat is logisch want vanaf het begin van hun studie worden juristen getraind om het standpunt van anderen omver te werpen en hun eigen standpunt zo sterk mogelijk naar voren te brengen. Men wordt daarbij niet uitgenodigd om eens kritisch naar zichzelf te kijken.
Zelfreflectie vereist naar mijn mening inzicht in een aantal psychologische effecten die onze waarneming vertroebelen. Allereerst is daar de tendens om jezelf beter in te schatten dan de gemiddelde jurist en de inbreng en capaciteiten van anderen te onderschatten. Dit fenomeen zie ik regelmatig bij juristen die met andere juristen samenwerken en is vaak een basis voor conflicten, zoals conflicten in maatschappen van advocaten. Men is oprecht overtuigd dat men zelf een betere jurist is. Daar komt nog bij dat mensen de neiging hebben om dingen die anderen overkomen toe te schrijven aan hun persoonlijkheid en dingen die hen zelf overkomen, buiten zichzelf leggen en wijten aan de situatie die zich voordoet. Van zichzelf weten mensen namelijk wel dat ze zich in verschillende situaties anders gedragen, van anderen realiseren ze dat vaak niet. Iets wat daar op lijkt is de zogenoemde fundamentele attributiefout: mensen hebben de neiging om de invloed van een persoon op een gebeurtenis te overschatten en die van de omstandigheden te onderschatten.
En dan is er nog het beginsel van zelfbedrog. Mensen hebben de neiging om op zoek te gaan naar informatie die een bestaand beeld bevestigt. Dus ben je ervan overtuigd dat de jurist die je begeleidt niet goed functioneert, dan zie je automatisch de dingen die hij niet goed doet en heb je weinig oog voor datgene wat hij wel goed doet.
Mijn conclusie is dat iedere jurist die zichzelf verder wil ontwikkelen baat heeft bij een verdieping in de psychologie.
Mr. M. van de Griendt is adviseur bij Dialogue Coaching & Consultancy.