Emeritus hoogleraar migratierecht Ulli Jessurun d’Oliveira heeft bot gevangen met zijn strafklacht tegen president van de Hoge Raad Maarten Feteris en alle andere raadsheren van het hoogste rechtscollege. Jessurun d’Oliveira had aangifte tegen de rechters gedaan wegens ‘stelselmatige schending van het geheim van de raadkamer’, een bepaling van artikel 75 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie.
Het is Jessurun d’Oliveira een doorn in het oog dat niet alleen de raadsheren die op de zaak zitten aanwezig zijn bij de beraadslaging, maar ook de zogeheten ‘reservisten’. Dat zijn andere raadsheren binnen de kamer, en die kunnen dan ook hun zegje doen. De Hoge Raad kiest voor deze werkwijze in het belang van de rechtseenheid.
Het Openbaar Ministerie heeft de zaak geseponeerd omdat het belang van de rechtseenheid volgens het OM zwaarder weegt dan het geheim van de raadkamer. “Het zwaarder wegende belang is dat de Hoge Raad – als hoogste rechter in strafzaken, civiele zaken en belastingzaken bij uitstek geroepen om de rechtseenheid in Nederland te bewaken en te bevorderen – de daartoe absoluut noodzakelijke eenheid en consistentie in zijn eigen beslissingen zo goed mogelijk moet kunnen waarborgen,” schrijft het OM in de sepotbrief.
