Aanvankelijk waren er plannen om een grote collegezaal naar Hudig te vernoemen. Maar toen er een naam moest worden bedacht voor het pand waar later dit jaar een paar honderd medewerkers van het departement Rechtsgeleerdheid hun intrek nemen, was de beslissing snel genomen. Decaan Janneke Plantenga van de faculteit Recht, Economie, Bestuur en Organisatie is blij met de vernoeming: “Erg mooi om juist vandaag dit nieuws bekend te kunnen maken. We hebben er enorm voor geijverd om een universiteitsgebouw in de binnenstad naar een vrouw vernoemd te krijgen. Wat mij betreft werd het ook de hoogste tijd.”
De criminaliteit der vrouw
Johanna (‘Han’) Hudig (1907-1996) studeerde rechten in Utrecht. Nadat ze in 1934 was afgestudeerd ging ze aan de slag bij het net opgerichte Criminologisch Instituut (het huidige Willem Pompe Instituut voor Strafrechtswetenschappen). Het viel haar op dat er weinig bekend was over vrouwelijke criminaliteit. Ze besloot daar een proefschrift aan te wijden; in 1939 promoveerde bij hoogleraar strafrecht Pompe cum laude op het De criminaliteit der vrouw.
Kinderpolitie
Intussen was ze in 1938 als inspecteur bij de Kinderpolitie in Rotterdam begonnen. Daar werkte ze tot 1946, toen ze naar de Verenigde Staten vertrok om sociologie en sociaal werk te studeren aan de Universiteit van Chicago. Tijdens haar verblijf daar kreeg ze van de Rotterdamse kinderrechter Overwater het verzoek om te solliciteren als rechter zodat ze hem kon opvolgen.
Dames-rechter
In 1947 werd Hudig benoemd tot (kinder)rechter bij de rechtbank Rotterdam. Zij was daarmee de eerste vrouwelijke rechter in Nederland; christelijke regeringscoalities hadden de komst van een vrouw in het ambt lange tijd tegengehouden. Wat de Hoge Raad betreft hadden ‘dames-rechters’ al een kwart eeuw eerder hun entree mogen maken, en een van de stellingen in Hudigs proefschrift luidde dat de wet de benoeming van vrouwelijke rechters niet belemmerde.
Hudig bleef rechter tot haar zeventigste. Vijf jaar daarvoor, in 1972 benoemde de rechtbank haar tot vicepresident.
Buitengewoon hoogleraar
Van 1957 tot 1972 was Hudig naast haar functie als rechter buitengewoon hoogleraar Kinderrecht en Kinderbescherming aan de Universiteit Utrecht. Ook dit was een primeur, ze was de eerste vrouwelijke hoogleraar van de toenmalige rechtenfaculteit. Eén dag per week kwam ze naar Utrecht om onderzoek te doen en te doceren.
Andere vrouwendaginitiatieven
Ook anderen in de juridische wereld zijn zich bewust van internationale vrouwendag. Zo organiseerde wOMen, het vrouwennetwerk van het OM dat een jaar bestaat (initiatiefnemer Heleen Rutgers vertelde er vorig jaar als Mr. van de week over) een middag met schrijver Joris ‘zeven vinkjes’ Luyendijk. Advocatenkantoor Simmons & Simmons hield op 7 maart in samenwerking met Stichting Legal Women een All Inclusive event met sprekers rond het thema ‘Female Inspiration’.
Vrouwelijke staatsraden
De Raad van State besteedde vorig jaar op internationale vrouwendag aan Liesbeth Ribbius Peletier, die in 1958 de eerste vrouwelijke staatsraad bij de Raad van State werd. Dit jaar is er een foto-expositie over de eerste tien vrouwelijke staatsraden. Deze is de komende tijd te zien in de openbare publieksruimte van het gebouw van de Raad van State. Wie vanuit huis of kantoor wil kennismaken kan via de site van de Raad van State het boekje Pioniers downloaden.
Kanjers
Minister van Justitie en Veiligheid Dilan Yesilgöz wijdde enkele tweets aan de dag. Daarin schrijft ze onder meer trots te zijn op meisjes en vrouwen die opstaan en een kans pakken als ze die zien. “Want Vrouwe Justitia kan niet functioneren zonder deze kanjers die zich met hart en ziel inzetten voor de rechtsstaat.”
