Brexit staat overlevering aan Britten niet in de weg

De Brexit is geen beletsel om Nederlandse verdachten over te leveren aan het Verenigd Koninkrijk. Dat heeft de Internationale Rechtshulpkamer van de rechtbank Amsterdam beslist in een strafzaak tegen vijf Nederlanders, waarin het Verenigd Koninkrijk om hun overlevering had gevraagd.

Delen:

Brexit staat overlevering aan Britten niet in de weg
Foto: Pixabay

De vijf Nederlanders – drie mannen en twee vrouwen – worden in deze strafzaak verdacht van grootschalige handel in drugs. 

Onzeker

Volgens hun advocaten staat de Brexit hun overlevering aan het Verenigd Koninkrijk om verschillende redenen in de weg. Een van deze redenen is dat het VK inmiddels geen EU-lid meer is. Bovendien eindigt de afgesproken overgangsperiode tussen het VK en de EU op 31 december van dit jaar en is volgens hen onzeker of het VK daarna zijn verplichtingen zal nakomen. Ze wijzen er daarbij op dat in de Britse politiek meerdere keren aan de orde is gesteld dat het VK geen partij meer wil zijn bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). 

Juridisch vacuüm

Nu ook de ontwikkelingen in de onderhandelingen tussen het VK en de EU volgens de raadslieden “niet gerust stemmen”, lijkt het er volgens hen op dat er na de overlevering van de verdachten een juridisch vacuüm ontstaat, waarvan de gevolgen nu niet te overzien zijn. 

Omdat de verdachten pas in de loop van 2021 terecht zullen staan, ligt het volgens de advocaten voor de hand om de overlevering nu te weigeren. Ze wijzen er daarbij op dat Duitsland al geen eigen onderdanen meer aan het VK overlevert.

Rechtsbescherming niet in gevaar

Volgens de rechtbank Amsterdam hangt de bescherming van de rechten van de verdachten niet af van het EU-lidmaatschap van het Verenigd Koninkrijk. De rechtbank baseert zich daarbij op een arrest van het Hof van Justitie van de EU van 19 september 2018. De rechtbank stelt vast dat het VK op dit moment partij is bij het EVRM en dat het verstrijken van de overgangsperiode daarop geen invloed heeft. Ook zijn er volgens de rechtbank op dit moment geen concrete aanwijzingen dat het VK na de overgangsperiode het EVRM zal opzeggen. Dat de onderhandelingen tussen de EU en het VK over de situatie na afloop van deze overgangsfase niet probleemloos verlopen, is volgens de rechtbank in ieder geval niet genoeg om van zo’n concrete aanwijzing te kunnen spreken.

Nationale wetgeving

Daar komt volgens de rechtbank bij dat het VK de rechten uit het EVRM heeft overgenomen in zijn nationale wetgeving. Maar zelfs als de Britten het EVRM zullen opzeggen is dat op zichzelf geen reden te veronderstellen dat zij deze rechten niet meer zullen waarborgen, aldus de rechtbank. Bovendien is het VK ook dan nog altijd gebonden aan het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van de Verenigde Naties.

Garantie 

Volgens de rechtbank is er onvoldoende aanleiding om er rekening mee te houden dat het VK de gegeven terugkeergarantie van de vijf verdachten niet zal nakomen. De terugkeer is bovendien vastgelegd in Britse wetgeving. Concrete aanwijzingen dat die wetgeving zal worden gewijzigd zijn er volgens de rechtbank niet.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven