CBB vraagt conclusie aan staatsraad A-G over te laat ingediend bezwaarschrift

Een bezwaar- of beroepschrift moet tijdig worden ingediend. Wie daarmee te laat is, wordt niet ontvankelijk verklaard. Maar is deze strikte benadering altijd terecht? De president van het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft een staatsraad advocaat-generaal gevraagd een conclusie te nemen waarin duidelijk wordt wanneer een termijnoverschrijding verwijtbaar of verschoonbaar is.

Delen:

CBB vraagt conclusie aan raadsheer A-G over te laat ingediend bezwaarschrift - Mr. online
Foto: Depositphotos

De aanleiding hiervoor ligt in vier ‘coronazaken’ waarover het College binnenkort moet oordelen. Twee ervan gaan over de vraag of de minister van Economische Zaken en Klimaat het bezwaar van een onderneming terecht niet inhoudelijk heeft behandeld omdat de termijnoverschrijding verwijtbaar was. In de twee andere zaken moet het College beoordelen of de overschrijding van de termijn voor het instellen van beroep bij het College verwijtbaar of verschoonbaar is.

Verschoonbaarheid

De belangrijkste vraag die staatsraad advocaat-generaal Rob Widdershoven in zijn conclusie moet beantwoorden is in welke gevallen door het bestuursorgaan of de bestuursrechter moet worden geconcludeerd tot verschoonbaarheid van een vastgestelde overschrijding van de bezwaar- of beroepstermijn, en welke nationale of internationale juridische normen en welke omstandigheden van feitelijke aard daarvoor bepalend zijn.

Doe-vermogen

Termijnoverschrijdingen zijn niet vaak verschoonbaar. Daarmee wordt de rechtszekerheid gediend. Na het ongebruikt verstrijken van de termijn wordt een besluit immers onaantastbaar en staat vast wat rechtens is. Deze ‘strikte’ benadering leidt ook tot voorspelbaarheid en consistentie van het stelsel van bestuursrechtelijke rechtsbescherming, en doet verder recht aan het gelijkheidsbeginsel. Maar tijdig een bezwaar- of beroepschrift indienen vraagt ook wat van het ‘doe-vermogen’ van de burger, en uit onderzoek blijkt dat niet iedereen daarover voldoende beschikt. Daarom is de vraag opgekomen wanneer bestuursorganen en bestuursrechters ruimhartig moeten omgaan met termijnoverschrijdingen.

Rechtszekerheid

Theo Simons, president van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, verzoekt staatsraad A-G Widdershoven om bij het schrijven van zijn conclusie aandacht te besteden aan de vraag of het uitmaakt of bij het bestreden besluit de actuele dan wel potentiële – tegengestelde – belangen van anderen dan de indiener van het bezwaar- of beroepschrift zijn betrokken. Een eventuele verruiming van de verschoonbaarheid heeft immers rechtstreekse gevolgen voor de rechtszekerheid van die derden. Ook vraagt de president om aandacht te besteden aan de vraag of het uitmaakt of een burger voorafgaand aan of tijdens de bezwaar- of beroepstermijn werd bijgestaan door een deskundige vertegenwoordiger of adviseur, en in hoeverre fouten van hen aan de indiener van het bezwaar- of beroepschrift mogen worden toegerekend. Tot slot zou de staatsraad A-G aandacht moeten besteden aan de vraag welke onderzoeksplicht op het bestuursorgaan rust en welke stelplicht en bewijslast op de burger.

Grote kamer

Het College behandelt de vier zaken op 13 juli 2023 in een ‘grote kamer’. Die bestaat uit vijf rechters: twee van het College, twee van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en één rechter van de Centrale Raad van Beroep. De staatsraad A-G is ook aanwezig op de zitting. Binnen zes weken na de zitting neemt hij zijn conclusie. Partijen krijgen dan twee weken de tijd om daarop te reageren. Enige tijd daarna worden de uitspraken gedaan. De conclusie van de staatsraad A-G is niet bindend.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven