Nog voordat de Staat afgelopen dinsdag in hoger beroep ging tegen de uitspraak van de Haagse kortgedingrechter, kondigde u al aan dat u een videocollege ging geven over de avondklok. Wat maakte dit een geschikt onderwerp?
Tijdens mijn videocolleges probeer ik in te springen op ontwikkelingen die zowel politiek als juridisch interessant zijn, die actueel zijn, waar iederéén een mening over heeft, maar waar ook veel misverstanden over bestaan. Toen ik een pushbericht kreeg van de NOS over de avondklokuitspraak, had ik direct door dat deze uitspraak aan alle criteria voldeed.
U begon uw verhaal met te zeggen dat u afgelopen dinsdag “een echte topdag” had gehad. Waren de avondklokperikelen boeiender dan een spannende film of voetbalwedstrijd?
Voor mij was de dag van de uitspraak, het hoger beroep, het incident, de wraking en de uitspraak in het incident véél spannender dan een voetbalwedstrijd, omdat de belangen zo veel groter waren en de snelheid tegelijkertijd zo hoog lag. De vraag hoe ingrijpend de wetgever onze vrijheden mag inperken – en wanneer de rechter de wetgever kan terugfluiten – zijn vragen waar we als samenleving al heel lang over praten en nadenken en debatteren. We lijken deze vraag niet allemaal hetzelfde te beantwoorden. Zeker in deze bijzondere tijd is het belangrijk om in de gaten te houden hoe onze overheid omgaat met deze onzekerheid.
Op Twitter schreef u: “Wat is het toch schitterend dat we een onafhankelijke rechterlijke macht hebben die uitspraken durft te doen op basis van het recht, ook als de Staat daar niet gelukkig mee is.” We nemen aan dat u als actief VVD-lid blij bent dat de oorspronkelijke rechtsstaatparagraaf in het verkiezingsprogramma afgelopen december is gesneuveld?
Het concept van het verkiezingsprogramma van de VVD bevatte inderdaad een hoofdstuk over democratie en rechtspraak waar ik wat bedenkingen bij had. Gelukkig mogen leden de finale versie vaststellen; ik heb zelf meerdere amendementen ingediend. Naar aanleiding daarvan ben ik gevraagd om mee te schrijven aan de uiteindelijke versie, waarin dat hoofdstuk democratie en rechtspraak volledig herschreven is. Het eindresultaat mag er wat mij betreft zijn, en ik vind het mooi dat wordt geluisterd naar mensen die inhoudelijk willen meedenken.
Bovendien: het concept van het verkiezingsprogramma is de aanleiding geweest voor mijn serie videocolleges. De eerste aflevering ging over mijn amendementen. Je zou dus kunnen zeggen dat ik zonder dat verkiezingsprogramma misschien wel nooit met die colleges was begonnen.
U gaf eerder een college over social media & de vrijheid van meningsuiting en er staat er een gepland over de vrijheid van meningsuiting van politici. Er is geen directe link met uw werk op het gebied van ondernemings- en verbintenissenrecht. Wat beoogt u met uw videocolleges?
Hoewel ik mij in mijn dagelijkse praktijk vooral bezighoud met contractenrecht en ondernemingsrecht, procedeer ik ook weleens over onrechtmatige gedragingen zoals uitlatingen op social media. Zo heb ik een Rotterdams gemeenteraadslid bijgestaan toen een vastgoedbedrijf een rectificatie vorderde van uitlatingen die hij op social media had gedaan. Deze zaak heeft veel indruk op mij gemaakt, en ik kijk er naar uit vaker te werken aan dit soort zaken.
Met mijn colleges wil ik uitleg te geven over bepaalde onderwerpen, aan zowel juristen als niet-juristen. Het is belangrijk om dit soort onderwerpen op een toegankelijke wijze te behandelen en niet alleen op hoogdravende toon te bespreken in juridische vakbladen.
Krijgt u veel reacties op de colleges?
Ik krijg veel leuke reacties van mensen die niet dagelijks met deze materie te maken hebben.
Als u het voor het zeggen had…?
Dan zouden commerciële advocatenkantoren harder hun best doen om samen met de sociale advocatuur ervoor te zorgen dat de hele samenleving verzekerd zou zijn van effectieve en goede rechtsbijstand. Er moet absoluut eenvoudigweg meer geld worden uitgegeven aan de sociale advocatuur, maar de onderlinge verschillen binnen de advocatuur zijn te groot en de solidariteit te klein. Er zijn mooie samenwerkingen geweest tussen sociale advocatenkantoren en commerciële kantoren, en ik ben ervan overtuigd dat zowel de advocatuur als de samenleving hier beter van wordt.
Wie of wat is in uw juridisch bestaan uw bron van inspiratie?
Mijn patroon bij Houthoff – Michiel Wesseling – heeft mij geleerd hoe belangrijk het is om oprecht nieuwsgierig te zijn naar mensen en kennis, en hoe ver je kunt komen in het leven met inlevingsvermogen en aandacht voor mensen.
Wat is het hoogtepunt in uw juridische carrière?
Het hoogtepunt in mijn juridische carrière is ECLI:NL:RBROT:2020:3186. Dat is de uitspraak waarin de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam oordeelde dat een gemeenteraadslid zijn uitlatingen over een vastgoedbedrijf niet hoefde te rectificeren. Hoewel dit zeker niet de grootste of meest complexe zaak is die ik heb behandeld, is dit wel de zaak geweest waar ik principieel het meeste gevoel bij had.
Welk boek las u het laatst?
‘Stilte op het Binnenhof’ van Laurens Boven en Sophie van Leeuwen. Het gaat over hoe journalisten en politici hun werk moeten doen sinds de uitbraak van het coronavirus, en of alle beperkingen een invloed hebben gehad op hun controle van de overheid.
Met welke jurist zou u wel eens naar wedstrijd van Feyenoord willen?
Met Geert-Jan Knoops, hoewel ik twijfel of hij een voetballiefhebber is. Hij heeft buitengewoon boeiende zaken behandeld, is gepromoveerd op een interessant onderwerp en is officier geweest bij het Korps Mariniers. Ik vind het waanzinnig knap hoe een mens dat allemaal voor elkaar krijgt binnen één leven.
Benieuwd naar de studententijd van Erik Verweij? Lees het hier.
