Ik zeg niet dat mijn collega’s zonder ijdelheid zijn

Delen:

Voor de zoveelste keer, of eigenlijk ten overvloede: de Nederlandse rechterlijke macht behoort tot de beste ter wereld. Het kan nog beter, maar wie zelfs over naaste grenzen kijkt kan ook in dit opzicht blij zijn met ons koninkrijk. Toch zijn er nog misstanden. Zo is er aandacht voor de gebrekkige opleiding van aankomende rechters. Zelfs de rechtenstudie werd in dit verband weer eens onder vuur genomen: “Het civiel effect biedt niet wat het pretendeert” schreef Margreet Ahsmann in de NJB van 14 januari jl. Volgens haar wordt het dogmatisch kader onvoldoende aangeleerd: studenten leren arresten en andere details, maar weten niet wat een volmacht of crediteursverzuim is.

Daar zit veel in. Studenten verliezen zich in details van jurisprudentie die zij even snel weer vergeten. Grondbegrippen, zin en doel van recht en rechtspleging, in het buitenland onderwerpen van jurisprudence, komen in de juridische opleiding onvoldoende aan bod. Dat probleem zal niet zijn beperkt tot civiel recht. Zonder algemeen inzicht is er geen ars aequi et boni, laat staan ius in causa positum en daarom gaat het uiteindelijk, in rechtspraak en in rechtspleging in het algemeen.

Minder sterk is de manier waarop Ahsmann komt tot haar slotsom. Zo schrijft zij: 25% van de raio’s valt af, bij ongewijzigde toelatingseisen. Dat is nogal wat meer dan eertijds, en kan te maken hebben met achteruitgang van de vooropleiding. Ahsmann erkent andere mogelijke verklaringen, toch had zij hier grotere slagen om de arm kunnen houden. Zo gaat zij niet in op de vaker besproken verandering van rechterlijke cultuur. Die wordt “gewoner”, als andere ambten en professies. Aandacht voor de goede zaak en het nut van het algemeen lijkt te worden verdrongen door zucht naar aanzien en eigen voordeel. Zo worden ook juridische ambten en beroepen ijdeler, in tweeërlei betekenis. Daarin kunnen raio’s minder goed gedijen. Inderdaad noemt Ahsmann psychische problemen als mogelijke oorzaken van uitval. Die geestesziekten bij raio’s kunnen mede worden veroorzaakt door al te eigennuttige of zelfs narcistische meerderen. Zin in werk wordt immers mede bepaald door zicht op zin en doel van dat werk zelf. Dat moet worden voorgedaan. Als leiders dat nalaten kunnen leerlingen niet gedijen, tenminste, niet in het vak.

Aandacht voor magistratelijke psycho- en sociopathologie ontstond al zo’n vijftien jaar terug, toen onderzoek naar Arnhemse officieren van justitie en rechters werd gepubliceerd. Het onderzoeksbureau TerpstraTukker velde een vernietigend oordeel:

Justitie in Arnhem functioneert slecht. Rechters zijn partijdig en wereldvreemd. Officieren van justitie zijn meer gericht op status en carrière dan op inhoudelijke zaken. Het gerechtelijk apparaat is traag, arrogant en in zichzelf gekeerd. Vonnissen zijn voorgekookt. Officieren en rechters lopen de kantjes ervan af.

Minstens zo veel werkkracht werd gestoken in ontkenning van deze bevindingen als in verbetering van aangetroffen misstanden (bestond de Raad voor de Rechtspraak toen al?). Als rechter Rinus Otte mag worden geloofd is in de tussentijd niet alles ten goede gekeerd. Vorig jaar publiceerde hij De nieuwe kleren van de rechter (bij Boom, daar komen wel meer goede boeken vandaan). Te veel rechters zij traag, lui, niet geïnteresseerd in hun werk, doof voor alles dat niet direct betrekking heeft op eigen eer en roem, kunnen de zon niet in het water zien schijnen als anderen worden bevorderd en gaan geen middelen uit de weg om dat te frustreren. Zo passeert een verbijsterende optocht van ijdele wanprestanten en narcistisch gefrustreerden het magistratelijk toneel. Als dit ook maar enigszins naar waarheid is opgetekend mag het een wonder heten dat het met de rechtspraak nog zo goed gaat. Of niet. (Wederom is de reactie van de Raad voor de Rechtspraakpresident: “Hierin herken ik mij niet”.)

De zaak tegen Wilders – hier al eerder over de hekel gehaald, gelijk Wilders zelf – bevestigt dat beeld. Na wraking van rechters door naaste collega’s werd de juridische gedachtewisseling en oordeelsvorming al snel verdrongen door gekrenkte trots. Verwacht zou mogen worden een grondige discussie over maatstaven van wraking, overigens ook voor advocaten. Die worden immers geacht de belangen van hun klanten te behartigen en dat is iets anders dan zelf alle aandacht willen trekken. (Ook voor advocaten is ijdelheid geen goede eigenschap.) Betrokken rechters zouden zich nergens iets van aan moeten trekken, afgezien van juridische lering die kan worden getrokken uit deze en dergelijke ontwikkelingen in de rechtspraak. Zij moeten weten dat zij noch hun wrakers rechtens onfeilbaar zijn en dat met de gevolgen er van moet worden geleefd – overigens hoofdzakelijk door de justitiabelen zelf.

De publiciteit biedt een nogal ander beeld. Gewraakte rechters beriepen zich op vertrouwelijke notities, nota bene uit de koker van een hoge ambtenaar bij de Hoge Raad. Die had hierover dan ook beter niets kunnen zeggen en schrijven. Maar het gelekte document paste prima in de straatjes van de slachtoffers, in de trant van: zo stom waren wij nu ook weer niet. Verongelijkte vingerwijzing naar veronderstelde verraders verdringt een professionele grondhouding: de persoon van de rechter hoort er niet toe te doen. Wraking wordt opgevat als kwetsende twijfel aan persoonlijke integriteit, alsof professioneel feilen (of niet) persoonlijke gewetenloosheid betekent.

De commissie-Meijerink, ingesteld om de ophef rond de Wilders-wraking te bezweren “stelt vast dat een crisis is ontstaan”. “De emotie kwam tot dichtbij de koffiemachine” stelde Amsterdams rechtbankpresident Eradus in Het Parool van 17 januari jl.: “Ik zeg niet dat mijn collega’s zonder ijdelheid zijn, maar ik weet niet of dat een drijfveer is.” In ieder geval ging het niet meer om de inhoud en dat biedt al een deel van het antwoord.

Het is allemaal erg ad hominem, en weinig ad rem. Dat onderscheid is niet alleen belangrijk in argumentatie – waaraan in de opleiding ook meer aandacht mag worden besteed. Rechters moeten leren en groeien in een sfeer waarin wordt geleerd én voorgedaan dat de persoon van de rechter er niet toe doet. Dat is belangrijker dan de rechtsdogmatiek van Ahsmann en dergelijke mooie dingen meer. Recht is er voor mensen, niet voor de ijdelheid van de magistratuur. Het aanzien van de magistratuur is evenmin gebaat bij publieke ijdelheid en persoonlijke klachten van gekwetste zielen.

Wie dat weet en er naar handelt, zal ook meer plezier hebben in het eigenlijke werk. In de luwte van rechterlijke onafhankelijkheid die media op gepaste afstand houdt. Silentio et tenebris animus alitur. Of is Latijn als eis voor het civiel effect ook al afgeschaft?

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven