Aan de overkant van het water staat een aardig gebouw. Eigenlijk is het te groot voor de gracht, maar goed, als het was gesloopt was zonder twijfel iets veel lelijkers er voor in de plaats gekomen. De oude fabriek is nu een appartementencomplex, met een wat saaie maar daarom nog niet onevenwichtige en redelijk monumentale voorgevel.
Als bekend hebben appartementencomplexen verenigingen van eigenaren. Soms wordt er vergaderd. (Als bekend is dergelijk samenzijn niet alleen in en over woongebouwen een belangrijk deel van onze nationale folklore. Nu het geld op is kan het Nationaal Historisch Museum dan ook het beste worden gevestigd in een buiten gebruik te stellen vergaderzaal: twee vliegen in één klap.) Een enkele keer staat iets op het spel. Mogen rollators in de hal worden geparkeerd? Moet de gevel met potplanten worden opgefleurd?
En jawel, sinds enige tijd worden strakke muren aan de overkant opgesmukt of eigenlijk optisch en esthetisch vernield door ter weerzijden van ingangen geplaatste potplanten type bouwmarkt de luxe. Horror vacui, angst voor de leegte van eenvoud en oorspronkelijkheid. Zielloze vertrutting eigenlijk. Ook hierin hadden de overburen geen stem.
Optutten, ornamenteren, ingewikkeld maken of eigenlijk verprutsen wat beter met rust had kunnen worden gelaten, daar zijn de mensen goed in. Stel je voor dat de dingen gewoon eens worden gelaten voor wat zij zijn. Al eerder ging het er over. Steeds grotere en eigenlijk onbeheersbaar geworden universitaire en andere computersystemen, nooit afgebouwde stations, ondergrondsen en nog veel meer omdat te veel bestuurders anders niets meer te doen hebben, de lijst is eindeloos. Te vaak zijn die misstanden hier al aan de orde geweest. Moeiteloos kunnen al die vruchteloze bijdragen tot een boekje worden gebundeld, of zelfs tot kloeke folianten, als zoveel andere overbodig ingewikkelde compliceringen ook zouden worden meegenomen.
Vrolijk zou een dergelijke verzameling niet stemmen. Geruststellend is weer wel dat publicatie er van in ieder geval niet zou helpen. Het leek dan ook het beste er over op te houden, in ieder geval om niet zelf ook nog eens bij te dragen aan nog meer zinloze detaillering, te ver weg van soms zo eenvoudige hoofdzaken, steeds beter verborgen achter nevel en mist van mensen en meningen die het nog beter weten en er ook iets mee gaan doen.
Maar goed, nog één voorbeeld uit onverdachte hoek, al was het maar om het af te leren. Het strafproces tegen Wilders deugt nog minder dan de man zelf. In ieder geval is het ingewikkelder dan Wilders’ psyche, die immers bestaat uit niet veel meer dan narcistisch ressentiment en opportunisme, tegen achtergronden van gevoelsarmoede en algemene morele leegheid. Alles is zoals het uitkomt, zolang hij maar ergens tegen kan zijn en dat verder niet hoeft uit te leggen. (Met dergelijke mensen moet je zelfs niet in een vereniging van eigenaren zitten. Ga dat dus na voordat iets wordt gekocht.)
Misschien wel het belangrijkste manco van Wilders’ strafproces is de buitensporig ingewikkelde complexiteit er van. Disproportioneel pleonastisch is het in zinledige herhaling van zetten, in de art. 12 procedure en in de wraking van de rechters die uiteindelijk op de zaak waren gezet en nog veel meer. Zicht op de simpele hoofdzaak is allang verdwenen. Wilders zei onaangename dingen over geloven en groepen. Strafbaarheid daarvan was en is twijfelachtig. Het eerstejaars standaard-antwoord is dan: géén strafzaak. Strafrechtspleging is immers ultimum remedium, en zo voorts.
Iedereen kent die riedels, of tenminste: behoort die te kennen. Anders het Hof dat de vervolgingsbeschikking gaf. Toegegeven: dat Hof is hier al eerder over de hekel gehaald, maar toch. Afgezien van de al te kennelijke niet-ontvankelijkheid van klagers, afgezien van hun kennelijke schuldigverklaring van Wilders die naar Europese standaard-rechtspraak verdere vervolging onmogelijk maakt, afgezien van de kwalijkheid van strafrechtelijke proefprocessen en afgezien van nog veel meer: waarom deze hele poppenkast? Wat voegt dit ingewikkeld complex toe?
Eerstejaarsstof was en is ook dat strafrechtspleging als zodanig moet voldoen aan eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Ofwel: geen mug met een kanon neerschieten (om een eerstejaars te citeren) en als er al een mug is, proberen die zo zachtjes mogelijk uit de buurt te krijgen – al is een mug wellicht niet het eerste ondier dat bij Wilders voor de geest komt.
Dit miljoenen aan geld, tijd, aandacht en emotie verprutsende schijnproces is voor niets. Niemand van mogelijk beledigden begrijpt er ook maar iets van. Die eigenlijke hoofdpersonen zijn allang van het toneel verdrongen. Ten processe speelden hun beweerdelijke spreekbuizen tenenkrommend meelijwekkende bijrollen, zonder enige kenbare juridische of menselijke inhoud. Zij waren en zijn niet de enigen. Gezelschapsspel van wereldvreemde juristen en narcisten in marges van politiek en advocatuur staat buiten elke maatschappelijke werkelijkheid. Zin heeft het hooguit als mediaal volksvermaak. Met rechtszekere toepassing van de wet heeft het proces hoe dan ook niets te maken. Ook hier verhult schijngeleerdheid in zwarte jurken uiteindelijk vooroordeel en willekeur. Law is what judges do. Maar laat die rechters alleen iets doen als dat ergens toe leidt.
Haal die potplanten weg, maak een einde aan het proces tegen Wilders (jawel dames en heren strafrechters, dat kan zelfs volgens het boekje, voor zover u zich er eens wél aan wilt houden nog steeds, desgewenst wordt het nog eens uitgelegd), laat de werkelijkheid met rust.
Tenzij echt iets moet gebeuren. Dan zijn er nog wel een paar andere dingen. Bijvoorbeeld: kan Wilders niet in dwangbehandeling? Zou een proces tegen hem iets dergelijks kunnen opleveren, dan zou het nog ergens toe dienen. Maar dat schijnt dan weer niet te kunnen. Jammer eigenlijk, want als het zo doorgaat duurt het nog steeds veel te lang voordat Wilders in een Limburgs bejaardentehuis voor halfnederlanders tussen andere potplanten achter zijn eigen rollator terechtkomt. Die mag hij dan in de hal parkeren. Dat is dan toch maar tijdelijk.