Maar de veertig meter planklengte aan boeken blijft nog wel even staan in zijn studeerkamer in Den Bosch, want Koenraad (56) is nog volop actief als bestuursrechtjurist. Hij heeft de schenking aan de Academie gegoten in de vorm van een ‘Barbapappa-rechtshandeling’. Koenraad schenkt de collectie als hij de leeftijd van 70 jaar bereikt, “of eerder als ik dat wil.” Overlijdt hij eerder, dan komen de boeken via een legaat in bezit van de academie.
Rechtsbescherming
Koenraad promoveerde aan het eind van de jaren tachtig van de vorige eeuw als rechtshistoricus. Zijn proefschrift (Uit het oogpunt eener goede policie. Het administratief beroep op Gedeputeerde Staten 1814-1850, Nijmegen: Gerard Noodt Instituut 1992), ging over rechtsbescherming tegen overheidshandelen tijdens de eerste helft van de negentiende eeuw. De belangstelling voor rechtsgeschiedenis is later nooit verdwenen, ook al verruilde hij na zijn promotie de wetenschap voor de praktijk, onder meer als rechter-plaatsvervanger in de rechtbank Gelderland.
De collectie van Koenraad bestaat onder meer uit alle handboeken – en alle drukken daarvan – over het Nederlands bestuursrecht die na 1900 zijn verschenen. “Ik voel de verantwoordelijkheid om de collectie veilig te stellen voor het nageslacht,” verklaart hij. Dat is voor hem des te belangrijker, omdat de digitalisering het voor bestuursrechtjuristen in de toekomst moeilijker zal maken om te achterhalen hoe het bestuursrecht er in de negentiende en de twintigste eeuw uitzag.
Zeldzame boekwerken
Koenraad zegt dat hij beschikt over enkele zeer zeldzame boekwerken zoals de Groningse dissertatie van W.J. Quintus (Wat verstaan onze constituties na 1795 onder uitvoerende magt, Groningen: J.B. Wolters 1863). “Mooi boekje hoor, met goud op snee en een titelpagina met zes lettertypes, waar vind je dat tegenwoordig nog?” Als verzamelobject noemt Koenraad verder de opstellenbundel ter gelegenheid van het eeuwfeest van de Provinciale wet, in 1951, met daarin een handgeschreven brief van het toenmalig staatshoofd koningin Juliana. “Wat anderen beschouwen als oude troep, rubriceer ik als waardevol materiaal dat niet zomaar de container in mag.”
Nou ligt Franeker niet direct centraal in Nederland, erkent Koenraad. Maar omdat universiteitsbibliotheken, gerechten en de Raad van State geen ruimte hebben voor nóg meer boeken, is Koenraad blij dat de Academie positief reageerde op zijn voorstel om de boekenverzameling te zijner tijd over te nemen. “Misschien,” mijmert Koenraad, “rijd ik over een aantal jaar regelmatig naar Franeker om me daar onder te dompelen in oude boeken over bestuursrecht, maar misschien ben ik dan druk met de kleinkinderen, wie zal het zeggen?’
De Academie van Franeker is een nevenvestiging van de Rijksuniversiteit Groningen en is bezig met het opbouwen van een openbaar toegankelijke bibliotheek. “Zo kwamen vraag en aanbod op het juiste moment bij elkaar,” aldus Koenraad.
Planetarium
De Academie van Franeker werd in 1585 gesticht door de Staten van Friesland, om te kunnen voldoen aan de stijgende vraag naar dominees, artsen en juristen. De beroemdste wetenschapper was Eise Eisinga, bekend van zijn planetarium. Na een periode van bloei trad in de loop van de achttiende eeuw het verval in. In 1811 viel het doek: de universiteit werd opgeheven.
De universiteit werd heropend op 5 oktober 2017 en is nu een dependance van de Rijksuniversiteit Groningen. De academie kent vier domeinen: Letter & Geest, Recht & Omgeving, Mens & Gezondheid en Natuur & Techniek.