Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft deze week uitspraak gedaan in de 500ste zaak in het zogeheten landbouwproject dat tot doel had om zaken sneller af te handelen. Met het voltooien van de 500ste zaak is het project nu afgerond.
Staatsraden
Het CBb startte het project op 1 januari 2018 met het doel om in 2018 500 landbouwzaken sneller af te doen. Het CBb heeft in dit project hulp gekregen van enkele staatsraden van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en van juridisch medewerkers van de Afdeling bestuursrechtspraak, de Centrale Raad van Beroep en de rechtbank Amsterdam.
Vergroening
Binnen het landbouwproject zijn door het CBb zaken over uiteenlopende onderwerpen behandeld op het terrein van het landbouwbeleid van de EU. In de 500ste zaak was het de vraag of een boer in het kader van de vergroeningsbetaling had voldaan aan de vergroeningsvoorwaarden. Boeren kunnen hier aan voldoen door het inzaaien van vanggewassen. Dat zijn gewassen die de uitspoeling van meststoffen moeten tegengaan. De boer moet deze vanggewassen dan wel ten minste tien weken op het perceel laten staan. Hierbij is de inzaaidatum van belang die, uiterlijk op de dag van het inzaaien van het perceel met het vanggewas, aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) moet worden doorgegeven. Anders gaat RVO ervan uit dat het perceel op 30 september 2016 is ingezaaid. Dit was hier het geval.
Teledectie
RVO heeft door middel van teledetectie geconstateerd dat het vanggewas, na de veronderstelde inzaaidatum 30 september 2016, niet ten minste 10 weken op het perceel heeft gestaan. Omdat de boer niet heeft voldaan aan de vergroeningsvoorwaarden voor het jaar 2016 heeft de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit terecht een korting op zijn vergroeningsbetaling toegepast.
Mede door het landbouwproject zal het CBb dit jaar aanzienlijk meer zaken afdoen dan in de voorgaande jaren. Het project heeft ook bijgedragen aan de verdere intensivering van de samenwerking tussen de hoogste bestuursrechters.