Heeft een verhuurder een kamer over in de zelfstandige woning waar hij zelf zijn hoofdverblijf heeft, dan kan hij die kamer verhuren op grond van de hospitaregeling. Het conceptwetsvoorstel voorziet in de mogelijkheid dat deze huurovereenkomst wordt gesloten voor een maximale periode van vijf jaar. Tegen het einde van de overeengekomen termijn eindigt deze, mits de verhuurder (de hospita) het einde schriftelijk aanzegt tussen drie maanden en één maand voor het einde (gelijk aan het systeem van de tijdelijke huurovereenkomsten voor maximaal twee jaar). Verder krijgt de verhuurder enkele extra tussentijdse opzeggingsmogelijkheden. Zo mag hij gedurende de eerste maand van de huurovereenkomst tot opzegging overgaan, zonder opzeggingsgrond, met een opzegtermijn van ten minste één maand, waarna de huurovereenkomst eindigt. De mogelijkheid om gedurende de eerste negen maanden de huurovereenkomst zonder grond op te kunnen zeggen met een opzegtermijn van drie maanden, blijft van kracht. Als negen maanden zijn verstreken, kan de verhuurder de huurovereenkomst tussentijds opzeggen als hij het oogmerk heeft om de woning te vervreemden en aldus zijn hoofdverblijf te verplaatsen. De koper op een executoriale veiling (door de hypotheekhouder gestart), kan de huurovereenkomst opzeggen gedurende een maand na de overdracht. En erfgenamen van de verhuurder kunnen de overeenkomst opzeggen gedurende acht maanden na het overlijden. De opzegtermijn is telkens minimaal drie maanden.
Gemeenten krijgen meer bevoegdheden, zo volgt uit het conceptwetsvoorstel Wet aanpak leegstand. Bij vermoedens van leegstand mag de gemeente het energieverbruik van de betreffende adressen opvragen bij de netbeheerder. De adviescommissie huurrecht pleit voor een uitbreiding van de regeling, zodat ook het waterverbruik kan worden opgevraagd; waterverbruikoverzichten zijn vaak een zeer betrouwbaar middel om leegstand aan te tonen. Waar elektriciteit, gas en/of warmte op afstand kunnen worden verbruikt en eenvoudig kunstmatig hoog kunnen worden gehouden (bijvoorbeeld door de verwarming aan te laten staan), geldt dit in veel mindere mate voor waterverbruik. Voor zover iemand er toch voor kiest om de kraan te laten lopen, zal dit doorgaans resulteren in een opvallend hoog waterverbruik, hetgeen eveneens indicatief is.
Het conceptwetsvoorstel bevat tevens een grondslag voor gemeenten tot het binnentreden van een woonruimte zonder toestemming van de bewoner. Waarborgen voor de huurder dat hier niet lichtvaardig mee wordt omgesprongen, lijken te ontbreken, zo signaleert (ook) voornoemde commissie. Die adviseert aan dit artikel de volgende passage toe te voegen: “indien en voor zover dat noodzakelijk is voor het toezicht op of de handhaving van de naleving van de Leegstandswet”. Verder wordt de collectieve vergunning geïntroduceerd: in één aanvraag kan toestemming worden gevraagd voor de tijdelijke verhuur van meerdere woonruimten binnen een complex of plangebied, ook als deze op dat moment nog niet leegstaan.
Tot slot brengen wij onder de aandacht dat de door de Raad voor Onroerende Zaken (ROZ) afgelopen juni gelanceerde modellen voor 290-bedrijfsruimte en 230a-ruimte nog steeds fouten bevatten. Daarom heeft de ROZ eind augustus 2025 tijdelijke correcties voorgesteld, in afwachting van een officiële geactualiseerde versie van de modellen. De praktijk ziet uit naar deze nieuwe geactualiseerde versies.
