De Wet vaste huurcontracten: vast is het devies, maar wat verandert er verder?

De inwerkingtreding van de Wet vaste huurcontracten is een feit. In deze bijdrage wat weetjes waarover we nog niet eerder spraken. Verder signaleren we enkele andere huurrechtelijke ontwikkelingen.
beeld: Depositphotos

De Wet vaste huurcontracten (‘Wet’) treedt per 1 juli 2024 in werking. In eerdere Mr. bijdragen vertelden we voor welke specifieke doelgroepen het nog mogelijk is om huurovereenkomsten te sluiten voor maximaal twee jaar (waarbij de huurders beperkte huurbescherming genieten). Maar er verandert meer. 

Urgente huisvestingsbehoefte

Personen die in een sociale noodsituatie verkeren en aantoonbaar een urgente huisvestingsbehoefte hebben, krijgen voorrang voor een woning (zie het Besluit specifieke groepen tijdelijke huurovereenkomst). Omdat deze doelgroep (nog) niet gespecificeerd is, ligt misbruik op de loer. Om dat te voorkomen, zal deze groep nader worden geconcretiseerd. De Wet versterking regie volkshuisvesting, die nu nog in de Tweede Kamer ligt, voorziet hierin door een concrete lijst met urgentiekandidaten toe te voegen aan de Huisvestingswet 2014. 

Proefsamenwonen

Er wordt een nieuwe opzeggingsgrond van kracht voor personen die willen proefsamenwonen en tijdelijk hun eigen woning willen aanhouden, maar deze niet leeg willen laten staan. Als de verhuurder deze woning aan het einde van de afgesproken termijn wil verkopen, dan kan hij de huurovereenkomst op deze grond opzeggen. Er geldt wel een aantal voorwaarden: (i) de verhuurder is een natuurlijk persoon en mag geen bedrijf zijn, (ii) hij mag enkel één woning verhuren, (iii) hij moet direct voorafgaand aan de huuringangsdatum de woning minimaal twee jaar als eigenaar zelf hebben bewoond, (iv) de huurovereenkomst moet uitdrukkelijk bepalen dat de verhuurder na afloop van de afgesproken termijn (van maximaal twee jaar) de huurovereenkomst in verband met verkoop kan opzeggen, (v) de verhuurder mag niet eerder van deze opzeggingsgrond gebruik hebben gemaakt en (vi) een eventueel huwelijk of geregistreerd partnerschap met de persoon met wie verhuurder een gezamenlijke huishouding voert, mag niet eerder dan drie maanden voor de einddatum van de huurovereenkomst zijn gesloten. Zegt de verhuurder op deze grond op, dan heeft hij een meldplicht bij het gemeentelijk meldpunt (dat bestaat vanwege de Wet goed verhuurderschap).

Bewoning door kinderen en ouders

De verhuurder die een woning tijdelijk wil verhuren en na de overeengekomen duur de woning terug wil hebben zodat zijn ouders of kinderen (eerste graad) daarin kunnen wonen, kan hiertoe in de huurovereenkomst een uitdrukkelijke clausule opnemen. Wil de verhuurder dat deze opzegging te zijner tijd slaagt, dan zal hij nog wel aan de overige voorwaarden moeten voldoen die gelden bij de huuropzeggingsgrond ‘dringend eigen gebruik’.

Signaleringen

Met ingang van 1 mei 2024 is de maximering van de jaarlijkse huurprijsverhoging voor geliberaliseerde huurovereenkomsten verlengd tot 1 mei 2029. Ook is de verjaringstermijn van de vordering tot betaling van een huurprijsverhoging verkort naar twee jaar (in plaats van vijf jaar). 

De minimale verhuiskostenvergoeding is dit jaar weer gestegen: € 7.428,-.

Ter afsluiting: de Wet betaalbare huur (zie onze eerdere bijdrage) is door de Tweede Kamer aangenomen. Het is nu aan de Eerste Kamer om hierover te besluiten. Demissionair minister De Jonge stuurt aan op een inwerkingtreding op 1 juli 2024.

 

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven