Marc Groenhuijsen (1956) studeerde van 1974 tot 1980 aan de Rijksuniversiteit Utrecht, met als afstudeerrichting: rechtstheorie. Daarna werkte hij van 1980 tot 1987 aan de Rijksuniversiteit Leiden, waar hij in 1985 cum laude promoveerde. Vanaf 1987 tot 2021 was hij hoogleraar staf(proces)recht, en sinds 2005 ook hoogleraar victimologie, in Tilburg.
Wat is de beste en wat de slechtste herinnering aan uw rechtenstudie?
Beste herinnering = beste docenten. Dat waren voor mij prof. Iens Verburgh, burgerlijk recht, en prof. Toon Peters, strafrecht/rechtssociologie. Mijn slechtste herinnering? Prof. X (burgerlijk procesrecht) en prof. Y (belastingrecht), die vrijwel iedere student een 6,3 als cijfer gaf. Werkelijk ridicuul.
Wat was uw meest en wat uw minst favoriete vak?
Mijn meest favoriete vak was RITEP, ‘recht in theorie en praktijk’. Het heeft mij altijd gefascineerd hoe het recht in de boeken echt werkt in de praktijk. Dus mijn minst favoriete vak was burgerlijk procesrecht, waar regeltjes werden uitgelegd die voor gewone burgers totaal irrelevant blijken te zijn.
Wie was voor u een inspiratiebron?
Ik noemde al Verburgh en Peters. Prof. Spruit, rechtsgeschiedenis, en prof. Burkens, staats- en bestuursrecht, hebben ook grote indruk gemaakt.
Wat zou u achteraf aan uw curriculum hebben veranderd?
Het zou flauw zijn om na veertig jaar als een wijsneus te vertellen hoe het nog beter had gekund.
Wat zou u de huidige generatie studenten aan advies willen meegeven?|
Blijf zelf nadenken. Hoe knap de docenten ook zijn die voor je staan in de collegezaal, ook zij hebben de wijsheid niet in pacht. Probeer dus altijd zelf een eigen onafhankelijk oordeel te vormen over de stof die je wordt aangeboden.
Marc Groenhuijsen is deze week ook Mr. van de week. Lees hier het interview.
