De titel van uw afscheidsrede was: Strafrecht als spiegel van beschaving. Wat zegt de roep om hardere straffen over de Nederlandse beschaving?
Een deel van mijn afscheidsrede was gewijd aan het onderwerp van de hoogte van de op te leggen straf. De boodschap was duidelijk. Harder straffen helpt niet. Dat helpt daders niet, het helpt slachtoffers niet, en het is niet in het belang van de samenleving. Anders dan sommigen denken, leidt een hogerestrafmaatbeleid in de regel zelfs tot een hoger aantal delicten. Dus dat is niet de weg die we op moeten gaan.
Waarom ging uw wetenschappelijke belangstelling vooral naar slachtoffers uit?
Heel simpel gezegd: op mijn tweede werkdag in Leiden, meer dan veertig jaar geleden, werd mij door mijn promotor, prof. A.L. Melai, gewoon opgedragen dat ik over dat onderwerp moest schrijven. Zo ging dat toen. En achteraf ben ik hem daar eeuwig dankbaar voor. Want ik had al snel in de gaten dat er op dit punt een grote onrechtvaardigheid in het strafrechtelijk systeem zat. Dat heeft mij nadien voortdurend geïntrigeerd en geïnspireerd om empirisch onderbouwde voorstellen te doen om die situatie te verbeteren.
In de week van uw afscheid was er zowel in het MH-17-proces als in de Bataclan-zaak uitgebreid ruimte in de rechtszaal voor de verhalen van nabestaanden en slachtoffers. We nemen aan dat u daar tevreden over bent?
Jazeker. Het belangrijkste voor slachtoffers is dat ze in het strafproces serieus worden genomen. Dat ze respect en erkenning voor het ondervonden leed ervaren. Het spreekrecht is daartoe bij uitstek een geschikt instrument. De meest aansprekende uitdrukking om het spreekrecht te rechtvaardigen komt uit de Angelsaksische landen, waar het al langer bestaat dan bij ons. Slachtoffers daar zeggen: “All I want is to be treated as a criminal.” Als de verdachte alles ter verdediging mag aanvoeren – wat natuurlijk terecht is in een eerlijk proces – dan is het logisch dat het slachtoffer ook zijn visie op het misdrijf naar voren kan brengen.
De Nederlandse politiek lijkt de laatste jaren te denken: hoe meer rechten slachtoffers hebben, hoe beter. Is dat zo, of is hun spreekrecht in de rechtszaal te ver doorgeschoten, nu slachtoffers zich ook mogen uitspreken over het bewijs en de strafmaat?
Ik ben bang dat slachtofferrechten een beetje zijn ‘gekaapt’ door politici die daarmee electoraal willen scoren. Dat is jammer, omdat het uiteindelijk niet in het belang van de slachtoffers is. Een voorbeeld is het plan om verdachten te verplichten in de rechtszaal te verschijnen om het slachtoffer te aanhoren. Als de dader dan een spreekwoordelijke middelvinger opsteekt naar het slachtoffer, wordt niemand daar beter van. Dat geldt wat mij betreft ook voor de uitbreiding van het spreekrecht, vooral waar het gaat om de strafmaat.
U heeft de victimologie gezicht gegeven, diverse internationale prijzen gewonnen, tien jaar het door u opgerichte instituut Intervict geleid, 57 promovendi opgeleid (van wie dertien hoogleraar en drie raadsheer in de Hoge Raad zijn geworden); wat was het hoogtepunt in uw juridische carrière?
De feiten die u in uw vraag noemt zijn natuurlijk al allemaal hoogtepunten. Maar een bijzonderheid die ik ook in mijn afscheidsrede heb genoemd springt er toch wel uit. Dat was een privé-audiëntie met een kleine groep collega’s in 2014 bij Paus Franciscus. Ik kreeg daar de gelegenheid om bijna een kwartier één op één met hem van gedachten te wisselen over de vraag hoe een humane toepassing van het strafrecht zich laat verenigen met de toegenomen aandacht voor slachtofferrechten.
U bent vast niet iemand die achter de geraniums gaat zitten. Heeft u al plannen voor na uw afscheid?
Natuurlijk. Strafrecht is mooi en belangrijk, maar er zijn nog zoveel andere belangrijke en leuke dingen. Uiteraard ga ik nieuwe boeken lezen, maar ik kijk er vooral naar uit om oudere boeken die mij hebben gevormd te herlezen.
Als u het voor het zeggen had, dan…?
Dan zou ik per direct een kiesdrempel van vijf procent invoeren. Dan zijn we af van dat idiote gedoe met achttien fracties in ons parlement, waardoor het debat wordt vervuild en verkruimeld en niet meer gaat over de echte hoofdzaken.
Welk boek las u het laatst?
Jammer dat u niet vraagt naar het ‘beste’ boek (Gloed van Sandor Marai: adembenemend). Het laatst heb ik de afgelopen dagen het liber amicorum gelezen dat mij afgelopen vrijdag is aangeboden: Op zoek naar evenwicht. Ik ben de redacteuren en de auteurs diep dankbaar voor de kwaliteit van dit werk en de eer die ze me hiermee hebben bewezen.
Met welke beroemdheid zou u in quarantaine willen?
Voorspelbare en een beetje afgezaagde vraag. Toch een stellig antwoord. Met Hillary Clinton. Een vrouw die ik zeer bewonder en die ik ook na het lezen van haar memoires nog zoveel vragen zou willen stellen dat we de tijd gemakkelijk op een boeiende manier zouden kunnen vullen.
Benieuwd naar de studententijd van Marc Groenhuijsen? Kijk hier.