Als de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog ons iets leert, is het dat we niet zonder moed en onbaatzuchtigheid kunnen. Dat zegt oud-raadsheer Fred Hammerstein.
In deze tijd herdenken we het einde van de Tweede Wereldoorlog met de vanzelfsprekende gedachte: nooit meer Auschwitz. Nog niet zo lang geleden in onze geschiedenis beging een Europees land op grote schaal de grofste misdaden tegen de mensheid. Die gaan ons voorstellingsvermogen nog altijd te boven. Het vermoorden van mensen omwille van hun ras, geloof of welke andere kwaadaardige reden dan ook gebeurde systematisch en welbewust. De behandeling van gevangenen in Auschwitz en andere soortgelijke kampen was uiterst wreed en onmenselijk, heeft jaren geduurd en heeft miljoenen levens gekost.
Europa heeft een periode gekend van volstrekte rechteloosheid en geleden onder de macht van een barbaars regime dat zich niets aantrok van internationale regels. De enige manier om te voorkomen dat dit nog een keer kan gebeuren, is het koesteren van de vrede die bestaat bij de gratie van een rechtsstaat, hoe onvolkomen die soms ook is, en van een internationale rechtsorde.
Deze vanzelfsprekendheid lijkt juist in deze tijd van herdenking niet meer zo zeker als ik zou wensen. In het land waar de gruwelen van Auschwitz hebben plaatsgevonden, wordt de rechtsstaat op dit moment ernstig ondermijnd. In ons eigen land is dat gelukkig nog niet zo ver, maar de aversie tegen journalisten, wetenschappers en rechters neemt toe. In het verleden zijn dat vaak tekenen geweest dat er maatschappelijke storm op komst is.
“Te erg om waar te zijn”
Gelukkig zijn er altijd moedige mensen geweest die de strijd aangingen tegen de vijanden van onze beschaving. Een van hen was de Poolse verzetsman Witold Pelecki, die zich als vrijwilliger in Auschwitz liet opsluiten om als ooggetuige verslag te doen van wat zich daar afspeelde en om een verzetsgroep te vormen. Over zijn geschiedenis schreef Jack Fairweather het boek The Volunteer (in het Nederlands: Vrijwillig naar Auschwitz). Ik raad iedereen aan dit boek te lezen als een waarschuwing voor wat kan gebeuren als het beest in mensen losgaat. Het is zo gruwelijk dat het niet te bevatten is.
Dat is ook de eerste les die uit dit boek valt te leren. Hoewel Pelecki erin slaagde boodschappen uit het kamp te laten smokkelen met een nauwgezette beschrijving van de gruwelen die er plaats vonden, werden zijn noodkreten niet serieus genoeg genomen. Ook niet toen hij liet weten dat de nazi’s op grote schaal aan het moorden waren. Voor een gedeelte was de laksheid van de toenmalige leiders van de geallieerden te verklaren door hun onbegrip: dit was te erg om waar te zijn. Voor een ander gedeelte was het hun onvermogen om daadwerkelijk tot een adequaat antwoord te komen. Het winnen van de strijd tegen de nazi’s stond voorop en dat hier toch acuut ingrijpen nodig was kwam niet genoeg in hoofden op.
Wat dat betreft is de wereld nog niet zo veel veranderd. Wat in onze tijd in Syrië aan de hand is, kan iedereen zich inmiddels wel voorstellen. Ook al is de beroerde situatie van vluchtelingen, waaronder vele kinderen, ook voor ons te erg om helemaal te kunnen begrijpen. Ook nu zien we dat een welvarend Europa niet bij machte is om een oplossing te bieden. In 2020 zijn de leiders van beschaafde landen kennelijk niet in staat grof geweld tegen mensen een halt toe te roepen.
Vrede en welvaart zijn te danken aan moed en onbaatzuchtigheid
Een tweede les die Pelecki ons kan leren is dat we het niet alleen moeten hebben van moedige mensen, maar juist ook van onbaatzuchtige mensen. Pelecki selecteerde in het kamp medestanders door te zoeken naar mensen die zich het lot van andere gevangenen aantrokken. De meeste gevangenen waren door de terreur lamgeslagen en konden niet meer doen dan te proberen te overleven, soms ten koste van anderen. Maar er waren ook gevangenen die hun toch al zeer karige rantsoen (uithongering was een vooropgezet doel van de kampbeulen) deelden met hun zwakke lotgenoten en hulp boden waar zij maar konden. Pilecki begreep dat hij alleen van die mensen iets te verwachten had. Hij werd daarin zelden of nooit teleurgesteld.
Moed en onbaatzuchtigheid zijn eigenschappen die niet alleen in tijden van oorlog een rol spelen. In onze tijd zijn er maatschappelijke problemen die om een duurzame oplossing vragen waarvoor moed is vereist. Helaas vooral de moed om degenen die gemakkelijke oplossingen propageren, te blijven tegenspreken. We leven in een tijd waarin de inkomstenverschillen tussen rijk en arm steeds groter worden. Hoewel economen kunnen aantonen dat het delen van welvaart op de lange duur beter is voor alle mensen, heeft het denken op de korte termijn kennelijk de overhand.
Mark Twain heeft ooit gezegd: “history does not repeat itself but it often rhymes”. Daarom is het belangrijk te wijzen op het onloochenbare feit dat wij onze vrede en welvaart hebben te danken aan mensen aan wie het niet ontbrak aan moed en onbaatzuchtigheid, zelfs ten koste van hun eigen leven. Er lopen maar weinig mensen rond als Pilecki, maar als we beseffen dat diens moed en onbaatzuchtigheid onmisbaar zijn voor een betere wereld, kan het nog wel goed komen.
Fred Hammerstein was tot 2016 raadsheer in de Hoge Raad. Van 2013 tot 2015 bekleedde hij de CPO-wisselleerstoel. Dit bericht verscheen eerder op verderdenken.nl.
Lees ook:
- Fred Hammerstein: “Overpeinzingen bij een crisis”
- Fred Hammerstein: “Rechters worden kopschuw en de waarheidsvinding gaat daaronder lijden”
- Fred Hammerstein: “Visitatie van de rechtspraak: rechters, let op uw zaak”