Nederland is, vergeleken met andere Europese landen, geen voorloper op het gebied van wetgeving en rechtspraak over internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO). Maar Nederland is óók geen achterblijver. Dat concluderen onderzoekers van de Universiteit Utrecht.
De onderzoekers, verbonden aan Utrecht Centre for Accountability and Liability Law, bestudeerden relevante Nederlandse wetgeving en rechtspraak op het gebied van het ondernemingsrecht, het civiele aansprakelijkheidsrecht en het strafrecht, om zo te bepalen hoe het Nederlandse recht zich verhoudt tot de UN Guiding Principles on Human and Business Rights van de VN-Mensenrechtenraad. De Nederlandse situatie vergeleken zij met België, Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland.
Nederland blijkt een ‘middenmoter’ te zijn. Wij kennen geen algemene wettelijke verplichting voor ondernemingen om te voldoen aan ‘responsibility to respect’, dat is neergelegd in de UN Guiding Principles. Elders kent men wel dergelijke verplichtingen of bestaan serieuze voorstellen voor het invoeren van zo’n verplichting.
Een lichtpuntje is dat het Nederlandse civiele aansprakelijkheidsrecht en het strafrecht toegang bieden tot herstel en verhaal voor slachtoffers van IMVO-normschendingen. Maar procedures op dit vlak komen niet vaak voor, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. In Nederland zijn de kosten en de bewijsdrempels daarvoor hoog en zijn de mogelijkheden om collectieve acties in te stellen beperkt. Procedures zouden gemakkelijker moeten worden, vinden de onderzoekers.
Verder zouden bedrijf gerelateerde mensenrechtenschendingen beter moeten worden opgespoord en vervolgd. Het Openbaar Ministerie zou middelen, expertise en steun moeten krijgen om zelf onderzoek te doen naar de betrokkenheid van (functionarissen van) Nederlandse ondernemingen bij misstanden op mensenrechtengebied.
Veel landen zijn niet happig op IMVO-regelgeving, omdat dit de internationale concurrentiepositie van het bedrijfsleven aantast en het land een slechter vestigingsklimaat oplevert. Maar, zeggen de onderzoekers, er is een keerzijde. “Regelgeving, mits duidelijk en consistent, trekt het nationale speelveld gelijk en zet tegelijkertijd aan tot innovatie die op de lange termijn een concurrentievoordeel oplevert. Wie in internationaal opzicht achterloopt met IMVO-regelgeving krijgt uiteindelijk te maken met grotere risico’s op concurrentienadeel.”