Op 17 juli 2014 werd boven de Oekraïense regio Donetsk een Boeing met vluchtnummer MH17 neergehaald door een Russische Boek-raket. Geen van de bijna driehonderd inzittenden, waarvan het overgrote deel Nederlanders, overleefde de ramp. Voor de misdaad worden de drie Russen Igor Girkin, Sergej Doebinski, Oleg Poelatov en de Oekraïner Leonid Chartsjenko verantwoordelijk gehouden. Het Openbaar Ministerie eiste bij de rechtbank Den Haag levenslang tegen de vier verdachten.
Wirwar
De zaak heeft geleid tot vele processen waarvan het einde nog lang niet altijd in zicht is. Naast de strafrechtelijke vervolging van de verdachten, gaat het onder meer om civiele schadevergoedingsvorderingen van nabestaanden en individuele en interstatelijke klachtenprocedures bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) wegens mensenrechtenschendingen door Rusland. Voor wie er niet bovenop zit, is deze wirwar van rechtszaken vaak lastig te volgen.
Inzicht
Nu is er voor de nabestaanden en andere betrokkenen en geïnteresseerden de Juridische Wegwijzer MH17, om inzicht te verschaffen in alle procedures en hun onderlinge samenhang. Want onderhand ziet men “door de bomen het bos niet meer”, zegt het bestuur van initiatiefnemer Stichting Vliegramp MH17 daarover. De Wegwijzer schept orde in de chaos met grafisch vormgegeven schema’s en toelichtingen per afzonderlijk onderdeel.
De Wegwijzer is gemaakt in opdracht van Stichting Vliegramp MH17 door Public International Law & Policy Group (PILPG), universitair docent (internationaal) strafrecht Marieke de Hoon (Universiteit van Amsterdam) en Patroon Legal Design. Het initiatief werd gefinancierd door het ministerie van Justitie en Veiligheid en het Fonds Slachtofferhulp.
De rechtbank Den Haag, die het strafproces in behandeling heeft, houdt ook een webpagina bij met berichtgeving over de voortgang daarvan. Het Openbaar Ministerie besloot de zaak aanhangig te maken bij de rechtbank in de stad van vrede en recht. Het Joint Investigation Team (JIT), een samenwerking tussen de opsporingsdiensten van Nederland, Maleisië, Australië, België en Oekraïne, voerde het internationale opsporingsonderzoek uit.
