Dat blijkt uit een studie van juridisch en bestuurskundig onderzoeksbureau Pro Facto. Onderzoekers hebben op basis van case study’s en gesprekken met professionals in kaart gebracht of het mogelijk en wenselijk is om voorzieningen uit de tijdelijke crisiswetgeving – de coronaspoedwet – om te zetten in permanente regelingen. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het WODC.
Digitale behandeling
Eén voorziening die best permanent mag worden ingevoerd, betreft de mondelinge digitale behandeling in civiele, bestuursrechtelijke en strafrechtelijke procedures en in tuchtrechtelijke procedures, maar ook voor het op afstand horen van gedetineerden in beklag- en beroepsprocedures. Voordat deze voorzieningen permanent worden, moet wel worden voldaan aan enkele randvoorwaarden. Zo moet het contact tussen de rechtzoekende en de rechter zijn gewaarborgd, evenals het contact tussen de rechtzoekende en de advocaat en de openbaarheid of beslotenheid van een zitting. Ook moet in de (rechts)praktijk verder worden uitgezocht welke gevallen zich wel en welke gevallen zich niet lenen voor digitale zittingen.
Hypotheekakte
Minder enthousiast zijn de notarissen en deurwaarders over een meer permanente invoering van crisismaatregelen. Die vinden dat sommige tijdelijke voorzieningen niet het nieuwe normaal moeten worden, maar bij een crisis wel voorhanden moeten zijn. Notarissen vinden dat ze in persoon beter de aan het ambt verbonden plichten kunnen waarmaken dan bij het op afstand passeren van een hypotheekakte. En bij gerechtsdeurwaarders zorgt het contact bij de persoonlijke uitreiking van een dagvaarding in sommige gevallen voor een alternatieve oplossing; een mogelijkheid die ze missen bij de coronabetekening. Toch vinden notarissen en deurwaarders dat de wetgeving in geval van een crisis (weer) voorhanden moet zijn, als maar duidelijk is wat precies moet worden verstaan onder een ‘noodsituatie’.