Het voorval vond plaats op zondag 24 januari 2021. Die middag raakte deze politieagente een vrouw met een harde straal uit een waterwerper van de politie. Als gevolg daarvan raakte deze vrouw gewond. Volgens het Openbaar Ministerie was het optreden niet proportioneel, zo is het oordeel na onderzoek door de Rijksrecherche.
Kettingslot
Het liep die dag in de Eindhovense binnenstad volledig uit de hand. Een grote groep relschoppers zocht de confrontatie met de politie. Deze had meerdere keren opgeroepen om te vertrekken. Desondanks was de vrouw zonder aanwijsbare reden aanwezig op het 18 Septemberplein, dicht bij het station. Ze klom op het dak van een fietsenstalling en maakte filmopnames van het politieoptreden. Toen de waterwerper het plein opkwam, klom de vrouw van de fietsenstalling. Kort daarna werden zij en haar vriend door een waterstraal via de grond geraakt. De vriend pakte vervolgens een kettingslot van de grond en gooide het richting politievoertuig. Daarna spoot de waterwerper vanaf korte afstand tegen de vrouw, die daarop naar achteren viel tegen de fietsenstalling. Zij raakte gewond aan haar hoofd en moest in het ziekenhuis worden gehecht aan de wond. Ze deed aangifte van poging tot doodslag.
Disproportioneel
Het doel van een waterwerper is om bij rellen en ongeregeldheden, waarbij grote hoeveelheden mensen zijn betrokken, de samenscholende mensenmassa’s te verstoren. Tijdens het incident was er sprake van grote ongeregeldheden. Toch komt het OM tot de conclusie dat er niet is gehandeld conform de geldende instructie. De agente wilde de man met het kettingslot tegenhouden maar de waterstraal was daarvoor een te zwaar geweldsmiddel. De waterwerper is immers niet bedoeld om op individuen te richten. Er had kunnen worden gekozen voor een minder ingrijpend middel. Daarmee wordt de inzet van dit middel in deze situatie als disproportioneel beoordeeld.