Rechter in opleiding kon niet worden gematst

Delen:

Foto: Pixabay

Een rechter in opleiding in de rechtbank Zeeland-West-Brabant haalde een 6,6 bij haar eindbeoordeling. Het bestuur had dat kunnen afronden naar een 7, zodat ze zou worden benoemd tot rechter. Maar rechtbankbestuur matste haar niet, en terecht, vindt de Centrale Raad van Beroep.

Twee jaar nadat de rechter in opleiding bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant is begonnen (1 oktober 2015), krijgt ze van de beoordelingscommissie – op basis van haar portfolio en het beoordelingsgesprek – als eindbeoordeling een ‘onvoldoende’. Hoewel ze voldoet aan de inhoudelijke competenties en op het niveau is gekomen van beginnend rechter, scoort ze onvoldoendes (en soms zelfs ‘zwak’) op de gebieden communicatie, intervisie, samenwerking en collegialiteit. Er geldt een cesuur van 70 procent, zij haalt 66 procent.

De beoordelingscommissie heeft echter de bevoegdheid om, ook al wordt de cesuur (net) niet gehaald, tot het advies ‘voldoende’ te komen. Dat kan als de score vlak onder de cesuur ligt: een 6,5 kan worden afgerond naar een 7 (voldoende). Daarvan maakt de beoordelingscommissie echter geen gebruik, omdat er te weinig vertrouwen is dat de communicatie en samenwerking zullen verbeteren. Het rechtbankbestuur neemt dat advies over, de onvoldoende blijft staan en de RIO zal niet worden benoemd tot rechter. Tevens worden haar opleiding en dus ook haar aanstelling beëindigd. Tegen deze besluiten gaat ze in bezwaar, want zij ervoer geen problemen in de samenwerking.

Het rechtbankbestuur leest dat wel in het portfolio. Er is, volgens het bestuur, sprake van een terugkerend patroon van moeizame communicatie en samenwerking dat vrijwel meteen na aanvang van de opleiding zichtbaar is geworden, en ook tijdens haar stage bij een gerechtshof. Een positief beoordelingsbesluit zou leiden tot benoeming als rechter voor het leven waarop, als de onvoldoende samenwerking en communicatie niet verbeteren, niet kan worden teruggekomen. Dit belang vindt het bestuur belangrijker dat het belang van RIO om toe te treden tot de rechterlijke macht.

De rechter in opleiding stelt beroep in bij de Centrale Raad van Beroep, die in zijn uitspraak van 21 maart ook verwijst naar evaluatieverslagen en feedbackformulieren. Daaruit blijken de problemen in de samenwerking en communicatie met collega’s die niet direct zaaksgerelateerd zijn, en vooral optreden als de RIO zich onder druk voelde staan. Van een rechter in opleiding mag worden verwacht dat hij of zij kan omgaan met moeilijke omstandigheden, ook in de samenwerking en communicatie met ondersteunend personeel en praktijkopleiders, vindt de Raad. Het bestuur heeft daarom in redelijkheid kunnen besluiten om geen gebruik te maken van zijn bevoegdheid om het judicium op ‘voldoende’ te bepalen. Ze had niet hoeven te worden gematst.

Op grond van het Beoordelingsreglement wordt bij een ‘onvoldoende’ beoordeling de opleiding niet verlengd, tenzij de hardheidsclausule kan worden toegepast. Maar van specifieke omstandigheden als zwangerschap, ziekte of ouderschapsverlof is geen sprake. Om die reden kan haar verzoek om de opleiding te hervatten bij een andere rechtbank niet worden gehonoreerd. En omdat ze is aangesteld voor de duur van de opleiding, wordt haar ook ontslag verleend.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven