Het OM kondigde in februari aan bij lichte misdrijven als vandalisme, heling en diefstal vaker zélf een straf te gaan opleggen in plaats van deze zaak naar de rechter te brengen. Door zaken waarin maximaal zes jaar cel kan worden opgelegd voortaan met een strafbeschikking af te doen, hoopt het OM de druk op de Rechtspraak en het gevangeniswezen te verminderen. Het OM mag geen celstraffen opleggen, alleen boetes en taakstraffen.
Verbolgen
De Rechtspraak reageerde verbolgen op het plan. Ook de Nederlandse Orde van Advocaten heeft kritiek op het plan. De NOvA gaf te kennen niet voor of tegen te zijn, maar het wel essentieel te vinden dat een verdachte bij afdoening via een strafbeschikking wordt bijgestaan door een advocaat.
Negatieve spiraal
Politieke partijen in de Tweede Kamer zijn het erover eens dat er iets moet worden gedaan aan de druk op de strafrechtketen. Maar ze verschillen van mening over hoe dat moet en wat de rol van het OM daarin moet zijn.
Tijdens het Kamerdebat bleek dat VVD en BBB strafbeschikkingen beschouwen als een oplossing, doordat wordt voorkomen dat zaken op de plank blijven liggen. NSC heeft echter bedenkingen; de maatregel zou moeten worden beperkt tot zaken met een maximum celstraf van vier jaar en veelplegers moeten worden uitgesloten. De PVV is fel tegen. PVV-Kamerlid Van Dijk ziet in het OM-beleid een “negatieve spiraal naar steeds minder vervolgen en steeds minder hard straffen”.
Ook bij de niet-regeringspartijen wordt verschillend gedacht over de strafbeschikkingen.
Cruciaal middel
Minister Van Weel noemde de strafbeschikking in het debat “een cruciaal middel in de bestrijding van criminaliteit”. Beperkingen zouden leiden tot minder vervolgingen en langere wachttijden. Volgens de minister eindigden vorig jaar 100.000 van de ruim 400.000 zaken met een strafbeschikking.
Onderzoek afwachten
Als het aan het OM ligt, gaat het ook zaken rond bedreigingen en lichte mishandelingen met een strafbeschikking afhandelen. Dat vindt een Kamermeerderheid wat te snel gaan. Zij wil eerst wachten op onderzoeken naar het uitbreiden van strafbeschikkingen. Die worden gedaan door het WODC en door de procureur-generaal bij de Hoge Raad.