De Duitser daagde Meta, het bedrijf achter Facebook, voor de rechter omdat het bedrijf weigerde om hem toegang te geven tot alle accountdata van zijn overleden partner. Hij wilde specifiek de chatgeschiedenis van zijn op 31-jarige leeftijd overleden vrouw inzien, om te kunnen achterhalen of zij hulp had gekregen bij haar zelfdoding in april vorig jaar. De weduwnaar vermoedt dat de vrouw Facebook Messenger heeft gebruikt om die hulp te krijgen.
Meta deelt dergelijke data echter normaliter niet. Het enige dat het bedrijf aanbiedt, is een in memoriam-pagina van een overleden persoon, waarop mensen herinneringen en een eerbetoon kunnen achterlaten. De man wilde echter antwoorden op zijn vragen rondom de zelfmoord van zijn partner en stapte daarom naar de rechter. Het is, voor zover bekend, de eerste keer dat een nabestaande via de rechter Facebook-gespreksgeschiedenis probeert op te eisen.
Privacy van derden
Tegenover de rechter beriep Meta zich op de privacy van de personen met wie de vrouw had gechat. Volgens het bedrijf zou het de privacy van de gesprekspartners van de vrouw schaden als het de chatgeschiedenis van de vrouw zou delen. Die gesprekspartners hadden er immers specifiek voor gekozen om berichten aan de vrouw te sturen, en niet aan iemand anders.
De advocaat van de man betoogde echter dat, aangezien hij enig erfgenaam van de vrouw was, hij ook het Facebook-account van de vrouw erft. In dat geval zou Meta verplicht zijn hem te helpen om toegang te krijgen tot het account, dat nu aan hem toebehoorde, en zou hij op die manier de gespreksgeschiedenis kunnen inzien. De advocaat trok daarbij de vergelijking met het erven van een dagboek.
Facebook-account is geen goed
In de redenering dat de man het Facebook-account had geërfd, ging de rechtbank echter niet mee. Een Facebook-account is geen goed, en kan daarom niet geërfd worden, zo onderbouwt de rechtbank in de uitspraak. Wel moet Meta binnen veertien dagen alle accountdata van de overleden vrouw aan de man overhandigen, met uitzondering van data die mogelijk de privacy van derden schendt. De man krijgt daarmee toegang tot alle accountgegevens van de vrouw, maar niet tot de gespreksgeschiedenis.
De rechtbank licht het oordeel als volgt toe: “Het privacybelang van derden die hebben gecommuniceerd op Facebook weegt zwaar omdat privacy (de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en de bescherming van persoonsgegevens) een grondrecht is. Een beperking van dat grondrecht is slechts onder strikte voorwaarden toelaatbaar. Hoewel de rechtbank begrip heeft voor het persoonlijk belang van eiser, weegt dat belang niet zwaarder dan het privacybelang van andere gebruikers.”
Automatisch bewaard
Dat gespreksgeschiedenis op een platform als Facebook gelijk zou staan aan het bijhouden van een dagboek, ging er bij de rechter ook niet in. Daarover valt te lezen in de uitspraak:
“Communicatie via een Facebookaccount onderscheidt zich van de inhoud van fysieke dagboeken en brieven, in die zin dat het bij fysieke dagboeken en brieven een bewustere keuze is om gedachten en communicatie op die manier fysiek aan het papier toe te vertrouwen én om de inhoud daarvan bij leven te bewaren (of weg te gooien). Dat laatste is bij de inhoud van communicatie via een Facebookaccount veel minder het geval: dergelijke communicatie wordt vaak automatisch (ook voor langere perioden) bewaard zonder dat de gebruiker daar iets voor hoeft te doen.”
Of de vrouw inderdaad hulp heeft gehad bij haar zelfdoding, en van wie ze die hulp dan zou hebben gekregen, blijft daarmee voor de weduwnaar helaas een raadsel.