Wie van de drie?

De Amsterdamse togadriehoek roept de samenleving op om de rechtsstaat te beschermen. De vraag dringt zich op of niet eerst de drie staatsmachten zelf aan zet zijn.
beeld: Depositphotos

De tendens in het denken over de democratische rechtsstaat is dat – in de media, in praatprogramma’s – steeds vaker de indruk wordt gewekt alsof die zou wankelen of in verval zou zijn. Voor de strafrechtspleging is het een voorstelling die tekort doet aan de daadwerkelijke gang van zaken en de resultaten die dagelijks worden geboekt. Die resultaten laten onverlet dat de doorlooptijden in strafzaken nog steeds heel lang zijn, de gevangenissen overvol zitten en de Rechtspraak overbelast is, maar het is goed om op dit punt een scherp onderscheid te maken tussen capaciteitsvraagstukken enerzijds en kwaliteitsvraagstukken anderzijds.
De tekorten over de gehele linie van de strafrechtspleging zijn te herleiden tot politieke keuzes en ingrijpende bezuinigingsrondes in de afgelopen decennia, waarvan het moeizaam is op stel en sprong te herstellen. Met de kwaliteit van de opsporing, vervolging en berechting van strafzaken is door de bank genomen echter niet veel mis. Uiteraard bestaat veel ruimte voor verbetering en is het goed om kritisch te zijn op de gang van zaken in het strafproces, maar er is geen ruimte voor zorg dat de Nederlandse strafrechter vanuit het perspectief van de rechtsstatelijkheid door het ijs zou zakken. Wel dient de strafrechter, en ook het openbaar ministerie, ervoor te zorgen dat de kloof tussen hen en de (verdachte) burger niet groter wordt, maar juist kleiner. 

De ‘togadriehoek’ van Amsterdam luidde niettemin de noodklok ten aanzien van het instortingsgevaar van de rechtsstaat als niet iedereen in de samenleving zijn verantwoordelijkheid zou pakken om de rechtsstaat te beschermen. Concrete aanleiding was dat een rechter in een gemotiveerde uitspraak het onvoldoende onderbouwde besluit van de ministers van Asiel en van Justitie had teruggedraaid om een drietal islamitische predikers de toegang tot Nederland te weigeren, en dat vervolgens die rechter (!) en zijn gezin (!!) online werden bedreigd. De rechtbank heeft aangifte gedaan van onder meer doxing, oftewel met het oog op intimidatie openbaar maken van persoonlijke gegevens. Wat de zorgen ten aanzien van de rechtsstaat betreft, kan de oproep zich allicht beter richten tot ministers en politici die de uitspraak van de rechter openlijk en fel bekritiseren, en niet tot de samenleving. Het is namelijk aan de wetgever en de uitvoerende macht om de rechter tegenwicht te bieden door middel van betere wetten en besluiten en niet door uitspraken in de media. Het evenwicht tussen de drie staatsmachten behoort de samenleving te beschermen, en niet andersom.

In het licht van dat evenwicht is het interessant dat zich onlangs juist een verschuiving heeft voorgedaan in de verdeling van taken tussen die staatsmachten. Het College van procureurs-generaal heeft het voornemen geuit om de modaliteit van de strafbeschikking veel meer in te zetten in plaats van verdachten te dagvaarden voor de rechter. Oftewel: een verschuiving van de rechtsprekende macht naar de uitvoerende. Aan dat voornemen was een essayistisch betoog gekoppeld van voorzitter PG Otte waarom dit noodzakelijk zou zijn voor het ontlasten van de Rechtspraak. Ronduit opmerkelijk is dat de zittende magistratuur helemaal niet vooraf was gekend in deze beleidswijziging, wat zonder meer afbreuk doet aan de doelen achter de beleidswijziging. Het voornemen leidde tot verzet vanuit de Rechtspraak tegen deze nieuwe lijn, en terecht. Met een veelvoud van strafbeschikkingen onttrekt zich een groot deel van de beoordeling van misdrijven en de bestraffing van burgers aan de rechter en daarmee aan de openbaarheid en de controleerbaarheid. Het is bovendien maar de vraag of met die strafbeschikkingen de capaciteitsproblemen worden verkleind, aangezien makkelijk verzet kan worden ingesteld om de zaak alsnog bij de rechter terecht te laten komen. Het had voor de hand gelegen een dergelijk vergaande beleidswijziging in elk geval op voorhand met elkaar – Rechtspraak en OM – uit te denken en gezamenlijk naar voren te treden en na te denken over de hoognodige waarborgen voor de burger. Uitgangspunt is daarom wat mij betreft dat niet de samenleving in de eerste plaats aan zet is om het afkalven van de rechtsstaat tegen te gaan, maar de drie staatsmachten zelf. Eerst maar eens de burger nog beter beschermen, dan zal de samenleving die rechtsstaat wel beter beleven.

Wilt u vanaf nu elke maand een samenvatting van alle snelrechtartikelen van Mr.-Online in uw mailbox? Klik hier

Meer weten over deze organisatie(s)?

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven