Ze kan er somber van worden: de toekomst van de advocatuur. Volgens Theda Boersema, sociaal advocaat en lid van de algemene raad van de Nederlandse orde van advocaten, wordt het ambt steeds meer gezien als een overbodige luxe. Zeker door de politiek. “Sinds een jaar of tien wordt het beeld neergezet dat advocaten conflicten verergeren in plaats van ze op te lossen. Dat klopt niet, maar het beeld is niet te kantelen. Daarmee wordt de advocatuur tekortgedaan.”
Eind 2017 berekende de commissie-Van der Meer dat het kabinet jaarlijks 127 miljoen extra zou moeten uittrekken om advocaten met een sociale rechtspraktijk een redelijk inkomen te garanderen. De commissie concludeerde dat sprake was van ernstig achterstallig onderhoud en dat het onwenselijk was als advocaten uit het oogpunt van kostenbesparing vanuit de kofferbak van hun auto kantoor zouden houden. Het ging immers om een belangrijke pijler van de democratische rechtstaat. Twee jaar eerder concludeerde de commissie-Wolfsen nog dat de kosten voor rechtsbijstand omlaag konden. Waarna de commissie-Barkhuysen, ingesteld door de Nederlandse orde van advocaten (NOvA), pleitte voor een flexibel budget en een herijking van het op punten gebaseerde vergoedingensysteem.
Drie commissies verder en nog steeds is er niets veranderd aan het stelsel van gefinancierde rechtsbijstand. Eén ding is zeker: er komt geen cent bij. Minister Sander Dekker (Rechtsbescherming) heeft duidelijk gemaakt dat wat hem betreft vooral gezocht moet worden naar alternatieve vormen van geschillenbeslechting. In navolging van het Platform Scheiden zonder Schade onder leiding van oud-minister Rouvoet, die onderzoek deed naar de problematiek rond vechtscheidingen, bepleit de minister bijvoorbeeld de instelling van een gezinsadvocaat. Een bemiddelaar zou minder escalerend werken dan twee advocaten die elk voor het belang van hun eigen cliënt opkomen en zo de strijd alleen maar aanwakkeren.
Theda Boersema, al 25 jaar advocaat met een sociale praktijk, doet veel familiezaken. Ze vindt dat de minister de advocatuur tekortdoet. “Advocaten worden gezien als mensen die de boel op de spits drijven. In verschillende publicaties wordt gesuggereerd dat juridische oplossingen vaak geen echte oplossingen zijn. Dus moeten er alternatieven komen. Dat vind ik op zich prima, maar men ontkent hiermee dat advocaten ook streven naar oplossingen. Ik houd cliënten zoveel mogelijk weg bij de rechter. Juist het zoeken naar andere oplossingen beschouw ik als de kern van mijn praktijk. Dit wordt in de gedragsregels ook uitdrukkelijk zo gesteld. Veel mensen denken dat advocaten alleen maar willen procederen. Dat is een miskenning van ons werk. Juist in situaties waarin echtelieden elkaar naar het leven staan, moeten mensen een vertrouwenspersoon hebben die ze echt verder helpt. Een gezinsadvocaat is heel mooi voor mensen die er nu ook al wel uitkomen. Maar de grote vechtscheidingen ga je er niet mee oplossen.”
Amerikaanse films
Vorig jaar verscheen het rapport ‘Menselijk en rechtvaardig’ van het HiiL. Daarin stond kort door de bocht gezegd dat de Nederlandse rechtstaat een paradijs is voor juristen, maar minder effectief werkt voor burgers. Zij blijven met problemen zitten. Wat vond je van dat rapport?
“Ik vond het wetenschappelijk niet onderbouwd. En als ik naar mijn eigen cliënten kijk, denk ik dat zij eigenlijk best tevreden zijn over de mogelijke oplossingen die we kunnen bieden. Ze krijgen niet altijd gelijk, maar dat wil niet zeggen dat het hele stelsel niet deugt. Het rapport van het HiiL suggereert dat wel en daar ben ik het niet mee eens. De basis van ons stelsel functioneert goed, wat niet wil zeggen dat we niet permanent moeten kijken waar het beter kan.
“Sinds het HiiL-rapport worden we voortdurend om onze oren geslagen met het begrip ‘toernooimodel’. Alsof advocaten zoals in Amerikaanse films lijnrecht tegenover elkaar en elkaars cliënt fileren in kruisverhoren. Dat beeld herken ik niet. Ik heb in de loop van mijn carrière veel veranderingen meegemaakt, ook in de manier waarop advocaten met elkaar communiceren. In mijn familierechtpraktijk wordt tegenwoordig nog veel meer nadruk gelegd op het wederzijds overleg en het streven naar een minnelijke oplossing. Het is volstrekt vanzelfsprekend om eerst met elkaar om de tafel te gaan zitten om op een nuchtere manier te kijken naar de geschilpunten en de mogelijke oplossingen daarvan. Voor cliënten is het dan prettig dat er iemand naast hen zit en hen steunt, maar dat wil niet zeggen dat de advocaat alleen hun belang verdedigt. De meeste advocaten zijn getraind in mediationvaardigheden en ook op zitting zie je pogingen om er met elkaar uit te komen. Het HiiL ontkent die realiteit, vind ik.
“Maurits Barendrecht (directeur van het HiiL en auteur van het rapport; red.) heeft het daarnaast voortdurend over efficiency, en hij vindt dat advocaten efficiënter moeten gaan werken. Ik denk dat advocaten al jaren worden gedwongen efficiënt te werken. Daar zijn niet zoveel slagen meer te maken.”
Jouw collega Marije Jeltes maakte deze zomer op social media bekend dat ze haar toga aan de wilgen hangt en stopt met het vak, moe van het vechten voor elke euro. Wat vond je van haar actie?
“Marije heeft veel aandacht van de media gekregen en ik kreeg de indruk dat veel mensen de urgentie nu wel inzien. Jarenlang heb ik te horen gekregen dat het allemaal wel meeviel. Dat er geen uitstroom was en dat de vergrijzing in de sociale advocatuur goed werd opgevangen. De actie van Marije liet zien dat het niet meevalt. Sinds 2014 zijn 350 advocaten uit de sociale advocatuur gestapt waar in totaal zo’n 7400 advocaten werken. Er gaan meer mensen weg dan erbij komen. Commerciële kantoren nemen weer volop stagiaires aan, maar sociale kantoren niet. Helaas zie ik geen verandering bij de minister zelf. Hij blijft zeggen: er komt geen geld bij en advocaten en rechters moeten zelf maar naar manieren zoeken om het aantal zaken te laten afnemen.”
Kortzichtig beleid
Nou komen er ook steeds minder zaken binnen. Heb jij daar een verklaring voor?
“Ik denk echt dat dat komt door financiële drempels die zijn opgeworpen: het griffierecht, de eigen bijdrage… In de familiepraktijk is de laagste eigen bijdrage ongeveer zo hoog als een gemiddelde maand huur. Wie van een minimaal inkomen leeft en veel schulden heeft, kan dat niet opbrengen. Ik heb cliënten gehad die om die reden besloten niet te scheiden. Dat is het kortzichtige van dit beleid, want wat is het gevolg van al die bezuinigingen? Het kan gaan om heel slechte relaties waarin huiselijk geweld een rol gaat spelen, kinderen die opgroeien onder grote spanning en later terechtkomen in de jeugdzorg… Ja, op korte termijn hebben de bezuinigingen op de rechtsbijstand geleid tot minder zaken en de begroting is op orde. Maar wat is het maatschappelijk leed dat daardoor wordt veroorzaakt? En op welke begroting zien we dat terug?
“Minister Sorgdrager heeft ooit gezegd dat alles wat op onderwijs wordt bezuinigd uiteindelijk op de begroting van Justitie terugkomt. Dat geldt nu ook. Neem de bezuinigingen in de geestelijke gezondheidszorg. Daar zijn bedden ontmanteld, omdat patiënten vooral thuis opgevangen moeten worden. Dat was ook een bezuinigingsmaatregel. Het gevolg is een toename van het aantal dwangopnames. En bij al die opnames moet er een advocaat bij, en een rechter, noem maar op. De kosten zijn alleen maar omhooggegaan, maar die staan nu op de begroting van Justitie en niet meer op die van VWS. Dat is kortzichtig beleid.
“De commissie-Barkhuysen heeft destijds geadviseerd om niet alleen naar het rechtstelsel te kijken, maar breder. De problemen waarmee mensen worstelen komen namelijk niet uit de lucht vallen. Vechtscheidingen kennen een lange geschiedenis. Maar als je gaat bezuinigingen op sociaal raadslieden, zoals verschillende gemeenten de laatste jaren hebben gedaan, dan kunnen mensen nergens heen als ze een moeilijke brief moeten schrijven of een formulier willen invullen of hulp zoeken. Dan escaleren problemen en ja, uiteindelijk komen ze dan terecht bij een advocaat. Er is een grote leemte in laagdrempelige hulp. Ook bij schulden bijvoorbeeld. Als daarvoor meer oog zou zijn, zou de schade beperkt kunnen worden.”
Vette auto’s
Als je nu zou moeten kiezen, zou je dan weer advocaat worden?
“Het vak geeft veel voldoening, maar ik vraag me af of ik op dit moment iemand zou adviseren om advocaat te worden. Ik ben best somber over de toekomst van het vak. En dan niet alleen over de toekomst van de sociale advocatuur, maar over de advocatuur in het algemeen. Het klimaat is slecht in Nederland. Het ambt wordt gezien als een overbodige luxe. Zeker door de overheid. Sinds een jaar of tien, ongeveer vanaf het moment dat Albayrak staatssecretaris van justitie was, wordt het beeld neergezet dat advocaten conflicten verergeren in plaats van oplossen. En dat beeld is niet te kantelen. Terwijl de cijfers iets anders laten zien: 85 procent van de echtscheidingen worden niet op tegenspraak gevoerd. Die zijn dus geregeld voordat er een rechter aan te pas komt. Wie regelen dat? Dat doen advocaten. Toch is er een commissie opgetuigd – het Platform Scheiden zonder Schade – die zich heeft uitgesproken over die 15 procent scheidingen die problematisch verlopen. En daarop wordt vervolgens het beleid gevoerd. 60 procent van het budget van de gefinancierde rechtshulp gaat op aan procedures tegen de overheid. Daar wordt weinig aandacht aan besteed. Dat stemt moedeloos.
“Een ander hardnekkig beeld van de advocatuur is dat van de snelle wereld met vette auto’s, de wereld van de Zuidas. Al die eenpitters die in een oude auto van hot naar haar rijden, zie je niet. Terwijl de meeste advocaten zo hun praktijk voeren. Dat is sappelen, omdat er heel erg op de gefinancierde rechtsbijstand is bezuinigd. We voeren daartegen al jarenlang strijd. Er zijn demonstraties geweest, er zijn artikelen gepubliceerd, als orde besteden we er heel veel tijd aan, maar het beeld is en blijft dat de advocatuur een luxeartikel is. En zolang je zelf geen advocaat nodig hebt, kan ik mij dat ook voorstellen. Het is makkelijk prijsschieten op de advocaat die een crimineel weet vrij te pleiten.”
Polen
Maar de advocatuur heeft toch nooit zo’n goede naam gehad? Shakespeare liet in Henry VI Dick the butcher al verzuchten: “The first thing we do, let’s kill all the lawyers.” Dat stuk dateert uit 1596/1597. Is het nu zoveel erger dan voorheen?
“Dat denk ik eigenlijk wel. En dat komt door de politiek. Voorheen waren de ministers van Justitie rechtsgeleerden die oog hadden voor het belang van de advocatuur in een democratische rechtstaat. Nu gaat het meer om bestuurders die kortetermijndoelen willen behalen en hun begroting kloppend willen maken. Je kunt wel vinden dat alle conflicten via alternatieve vormen van geschillenbeslechting opgelost moeten worden, maar daarmee misken je het belang van rechtsontwikkeling, van een doel op de langere termijn. In alle rapporten die de afgelopen jaren zijn verschenen staat dat we op zich een goed rechtstelsel hebben. Gooi dat niet overboord, denk ik dan. Kijk naar wat er in Polen gebeurt. Of kijk naar Engeland. Ik lees momenteel The secret barrister. Stories of the law and how it’s broken. Dat boek schetst een ontluisterend beeld van de situatie in Engeland waar de laatste jaren enorm is bezuinigd en geëxperimenteerd, met dramatische gevolgen. In het familierecht bijvoorbeeld kregen mensen geen gefinancierde rechtsbijstand meer, tenzij ze konden aantonen dat sprake was van huiselijk geweld. Dat heeft tot een enorme toename van problemen geleid. De experimenten zijn mislukt. Daar moeten wij van leren.”
Kwaliteit
Wat hebben jullie als algemene raad als ambities gesteld?
“Wij blijven vechten voor de toegang tot het recht. Dat is en blijft een voortdurend punt van zorg. We zien nog weinig veranderingen en dat stemt moedeloos, maar het blijft wel een van onze belangrijkste prioriteiten. Wat ik jammer vind is dat advocaten zelf al die inspanningen niet goed op waarde schatten. Zij zien de NOvA vooral
als een lastig orgaan dat richtlijnen uitvaardigt en moeilijk doet. Maar we zijn geen vakbond, we zijn een publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie. Ons doel is goede toegang tot het recht te garanderen en daar wordt heel veel voor gedaan. Dat lijkt bij onze eigen achterban nogal onzichtbaar.
“Kwaliteit blijft ook een speerpunt. Met name in de sociale advocatuur zie je een beweging in de richting van eenmanskantoren, omdat het gezien de vergoedingen eigenlijk niet meer op te brengen is om een heel secretariaat op te tuigen. Overal probeert men de kosten zo laag mogelijk te houden en dat kan gevolgen hebben voor de kwaliteit. Dat moeten we blijven monitoren, hoewel ik over het algemeen wel tevreden ben. Er zijn altijd advocaten die onder de maat scoren, maar het gros werkt hard en wil goed zijn werk doen. Wat ik wel graag zou zien, is dat advocaten zich wat meer openstellen voor instrumenten als peer review en intervisie. Dat is in de medische wereld heel gewoon, maar in de advocatuur bestaat een zekere drempelvrees. Dat heeft, denk ik, vooral te maken met de vertrouwelijkheid; advocaten geven niet graag het dossier uit handen.”
Kernwaarden
Dat kan ook een afweermechanisme zijn, hè? Schermen met je geheimhoudingsplicht.
“Dat kan. Maar het is ook de basis van je relatie met je cliënt. Dus ik snap het wel. Ik kan mij voorstellen dat in de toekomst weer wat meer clustering ontstaat, zoals ook in de huisartsenpraktijk is gebeurd. In de zorg zie je steeds meer gezondheidscentra ontstaan waarin verschillende specialisten samenwerken. De advocatuur is een vak dat je eigenlijk niet helemaal alleen moet doen. Je moet kunnen sparren en ik vind intervisie daarom heel belangrijk. Maar vooralsnog hebben advocaten soms geen andere keuze dan in hun eentje verder te gaan.”
Dat geldt eigenlijk ook voor jou. Jij hebt een praktijk in Maassluis, een kostenmaatschap met een collega, maar woont inmiddels ergens anders in het land en werkt veel vanuit huis.
“Dat is zo. Ik ben ook begonnen op een kantoor met drie secretaresses, terwijl ik nu meestentijds vanuit huis werk. Door de digitalisering is dat makkelijker geworden natuurlijk. Je kunt meer op afstand regelen. Ik ga één of twee keer per week naar Maassluis en dan cluster ik mijn afspraken.”
Zo’n manier van praktijk voeren staat mijlenver af van de praktijk aan de Zuidas met zijn blinkende kantoren en dure kunst aan de muur. Zijn de verschillen in de advocatuur niet te groot geworden?
“Dat vind ik niet. We zijn gebonden aan dezelfde gedragsregels en koesteren dezelfde kernwaarden. Ja, mijn echtscheidingspraktijk lijkt totaal niet op de fusie- en overnamepraktijk, maar de basis van het werk is hetzelfde. We hebben allemaal een vertrouwensrelatie met onze cliënten, we zijn allemaal gebonden aan geheimhouding. Ik ervaar ook veel steun vanuit de commerciële advocatuur.”
Bedankkaartje
Wat vind je zelf de belangrijkste kernwaarde?
“Ik kreeg laatst een bedankkaartje van een cliënt die ik had bijgestaan in een arbeidsconflict waarin stond dat ze zo dankbaar was dat de procedure goed was verlopen. Als mensen door een heel moeilijke periode gaan, is het belangrijk dat er iemand naast hen staat, die ze kunnen vertrouwen, die ze informeert en adviseert en ze daarmee door die periode sleept. Daar gaat het om. Dat is geen luxe. Het is de basis van de rechtstaat.”