Begrip is voor lafaards

In deze meimaand van herwonnen vrijheid is het goed om je voor de verandering eens te bezinnen op arresten uit de Tweede Wereldoorlog. In het Toetsingsarrest uit 1942 castreerde de Hoge Raad zichzelf, schrijft Jurjen Boorsma in zijn column ‘Arrest van de maand’.

Delen:

Kopie van MR1606_MURAAL-HR_028_fotoChrisVanHouts-500322eb
In het huidige gebouw van de Hoge Raad is een zaal naar president Visser genoemd (foto: Chris van Houts).

Terugkijkend op die tijd valt op dat de Hoge Raad niet collaboreerde door te doen, maar door te laten. Op 10 mei 1940 viel het Derde Rijk Nederland binnen. Op 15 mei lag Rotterdam plat. Op 14 oktober 1940 ging de Hoge Raad om. De bezetter verzocht alle ambtenaren, dus ook alle rechterlijk ambtenaren, dus ook de Hoge Raad, om een ariërverklaring te ondertekenen. Alle leden van de Hoge Raad tekenden die verklaring, behalve president Visser, die zelf Joods was en om die reden op 23 november 1940 werd geschorst.
Tsja, schreef HR-lid Van den Dries na de oorlog: hij begreep het wel, omdat “gelet op de Duitsche mentaliteit en hetgeen het Hitler-regime in Duitschland aan de Joden reeds had misdreven, men zich kan indenken, dat de bezetter in het bijzonder de Joodsche ambtenaren wantrouwde en als gevaarlijk beschouwde”. Begrip, daar zijn lafaards altijd goed in geweest. Vijfennegentig procent van de Nederlandse rechters ondertekende vervolgens de verklaring. Slechts een enkeling, zoals Haga, hield de eer aan zichzelf.

Binnenskamers protest

Protest kwam van Cleveringa, decaan van de Leidse universiteit. De befaamde Leidse professor Meijers was vanwege zijn Joodse afkomst namelijk ook geschorst. Cleveringa brak in zijn beroemde openbare lezing geschokt een lans voor Meijers, en haalde daar artikel 43 van het Landoorlogsreglement al aan: de bezetter is gehouden de landswetten te eerbiedigen ‘sauf empêchement absolu’.
Visser werd vijf maanden later ontslagen en stierf in februari 1942 aan een hersenbloeding. Slechts enkele leden van de Hoge Raad waren op zijn begrafenis aanwezig. Opvolger van Visser was Van Loon, een Duitsgezinde ijdeltuit. De bezetter benoemde nog drie andere pro-Duitse rechters in het college. Protest en bezwaren waren er wel, maar bleven vanaf dat moment binnenskamers. Alleen procureur-generaal Berger en raadsheer Donner traden in de loop van de oorlog af. De rest voegde zich. Van den Dries betoogde na de oorlog dat ze dogmatisch uitstekende arresten hadden geschreven en de bezetter geen invloed hadden gegeven. Business as usual.

Economisch delict

Met uitzondering van het Toetsingsarrest dan (ECLI:NL:HR:1942:244). Het arrest, dat gewezen werd een maand voor het overlijden van Visser, betrof een veroordeling voor het kopen van vlees zonder de door de bezetter verplichte voedselbonnen. Dat was een op last van de Duitsers ingevoerd economisch delict. De zaak kwam bij de Hoge Raad, die moest toetsen aan het Landoorlogsreglement. De strafkamer liet de veroordeling in stand, met als argument dat een maatregel van de bezetter vergelijkbaar was met een wet die niet op innerlijke waarde of billijkheid beoordeeld mocht worden en niet aan het Landoorlogsreglement kon worden getoetst.
Het dogmatisch gevolg was dat vanaf dat moment iedere Duitse maatregel boven de wet stond en niet getoetst kon worden. Winkelsluiting, avondklok of alle nog ergere maatregelen: de rechter keek weg.

Martelkamp

Leeuwarder raadsheren protesteerden in 1943 in de tekst van een arrest toen een Nederlander naar martelkamp Ommen dreigde te worden gestuurd (ECLI:NL:GHLEE:1943:22; als eerbetoon aan de drie raadsheren heeft de Rechtspraak het arrest op 4 mei 2021 in het uitsprakenregister opgenomen). Ze werden prompt door de bezetter ontslagen. HR-raadsheer Losecaat Vermeer schreef in 1943 aan Cleveringa dat hij het Leeuwarder arrest een “uiting der principieelen”, een “moedigen ‘cri de coeur’” vond, maar niettemin “een tactische domheid”. “Waarom aan de groote klok hangen wat alom in stilte allang gebeurde? Het dreigde zelfs de in de voorbereiding zijnde opheffing van Ommen in gevaar te brengen.” Stil protest was beter. De Hoge Raad drong er daarom op aan dat het Leeuwarder arrest niet gepubliceerd zou worden in de NJ (!).
Na 5 mei 1945 was hun verweer simpel: we waren raadsheren in oorlogstijd. Klaar. En nu doorpakken. In die sfeer werd Donner in 1946 als president van de Hoge Raad geïnstalleerd. Hij had de toga van Visser aan, maar over hem zei hij geen woord.

Deze column is aangepast op 4 mei 2021.

 

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven