Beroepscollege voor studenten wordt hoogstwaarschijnlijk opgedoekt

Krijgt de Raad van State er een nieuwe klus bij? Wel als het parlement instemt met het verdwijnen van het college van beroep voor het hoger onderwijs (CBHO). Dit bijzondere rechtscollege oordeelt nu nog over geschillen tussen studenten en onderwijsinstellingen. “Een onzalig plan”, vinden sommigen.

Delen:

MR1703_ART8_157_fotoChrisVanHouts-24e2d65b
foto: Chris van Houts

Wanneer het parlement akkoord gaat, zal de finale beoordelingsbevoegdheid over deze geschillen worden overgeheveld naar de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Een daartoe strekkend wetsvoorstel werd in 2020 ingediend door toenmalig minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) Ingrid van Engelshoven; deze week werd het in de Tweede Kamer verdedigd door haar opvolger Robbert Dijkgraaf (beiden D66).

Het CBHO neemt sinds 1993 kennis van geschillen tussen studenten en de instellingen in het hoger onderwijs. Na het bewandelen van een interne procedure aan de betreffende hogeschool of universiteit – vaak via de Examencommissie, gevolgd door het College van Beroep voor de Examens (CBE) – kan een student terecht bij het CBHO, dat in laatste aanleg uitspraak doet over zaken als examenfraude, collegegeld en toegekende cijfers. Deze taak wil het kabinet nu dus gaan onderbrengen bij de Afdeling.

Rechtseenheid

Het opdoeken van het CBHO is in feite een bijkomstigheid: het voorstel beoogt in de eerste plaats de rechtspositie van mbo-studenten te verbeteren, waartoe de Wet educatie en beroepsonderwijs wordt gewijzigd. Voor mbo’ers wordt een rechtsgang naar de Afdeling in het leven geroepen. “Vanuit een oogpunt van rechtseenheid en het voorkomen van versnippering in de rechtspraak”, aldus de memorie van toelichting, acht het kabinet het daarom wenselijk de geschillenbeslechting voor mbo en hoger onderwijs onder één dak te brengen. Ook de schaalvoordelen zijn een argument: als kleine organisatie zou het CBHO “in beheersmatig opzicht kwetsbaar” zijn. Het college doet uitspraak in zo’n 250 zaken per jaar.

Doorlooptijden

Niet iedereen is positief over de voorgenomen bevoegdheidsverschuiving. “Een onzalig plan”, klonk het op een bijeenkomst van de Vereniging van Onderwijsrecht. De doorlooptijden, die met een gemiddelde van 95 dagen relatief kort te noemen zijn, zouden in het gedrang kunnen komen, waarschuwt ook de Raad van State (Afdeling Advisering) in zijn advies bij het voorstel.

Het Landelijk Studenten Rechtsbureau daarentegen voorziet op voorhand geen problemen. Wel is er frustratie over de mate waarin de belangenorganisatie  is betrokken in de plannen van het kabinet – pas in een zeer laat stadium. Dat verwijt lijkt terecht: in het wetsvoorstel zoals dat voorgelegen had ter internetconsultatie, werd zelfs nog niet geopteerd voor opheffing van het CBHO maar juist voor uitbreiding daarvan met het oog op de mbo-zaken. Dit kwam, zo laat de minister nu weten, doordat op dat moment de gesprekken hierover met de Raad van State nog liepen.

Milde Kamer

In het Kamerdebat stelden DENK, D66 en GroenLinks vragen over het verdwijnen van het CBHO. Grote weerstand klonk daar niet, maar wel werd de minister gevraagd of, in de woorden van Kiki van Hagen (D66), de “laagdrempeligheid, toegankelijkheid en deskundigheid” die het CBHO bood, ook bij de Raad van State kan blijven gewaarborgd. Daarnaast vormden de zorgen omtrent de doorlooptijden en terugkerend aandachtspunt in de verschillende bijdragen.

Excuses

Kersvers minister Dijkgraaf garandeerde in zijn Kamerdebuut dat de “laagdrempeligheid, korte doorlooptijd en geconcentreerde expertise” van het CBHO ook in de nieuwe situatie behouden blijft. Met de Raad van State zijn “goede en werkbare afspraken” gemaakt om die bijzondere kenmerken ook bij inbedding in de Afdeling te behouden. In feite verandert er zelfs niet zoveel, hield de bewindsman voor: het merendeel van de leden van het huidige college is ook nu al ernaast staatsraad bij de Afdeling. In het Kamerdebat werden door de minister nog excuses aangeboden voor het onvoldoende betrekken van studentenorganisaties.

Binnenkort zal de Tweede Kamer stemmen over het wetsvoorstel. Dat dit het zal halen, lijdt geen twijfel. De coalitie heeft er een meerderheid, en ook uit de oppositie klinken overwegend positieve geluiden. In de senaat is die vaste meerderheid er niet, maar ook daar duidt vooralsnog weinig op al te grote tegenstand.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven