Procespartijen die hun eigen deskundigen (de zogeheten ‘partijdeskundigen’) inschakelen, moeten de kwaliteit van die partijdeskundigen beter bewaken. Dat schrijft juridisch adviseur en klinisch patholoog Raimond Giard in het tijdschrift Expertise en Recht. “De dwalende (partij)deskundige schaadt immers ook diens eigen beroepsgroep,” meent Giard.
Rechtbankdeskundige
Aan partijdeskundigen worden minder strenge eisen gesteld dan aan de deskundigen die zijn benoemd door de rechtbank. “Wat doet de rechter met hun rapporten?” vraagt Giard zich af. “In de juridisch-doctrinaire literatuur wordt vrijwel uitsluitend aandacht besteed aan het handelen en de positie van de rechtbankdeskundige. Ook de wetgever waagt zich niet aan de partijdeskundige.”
Berekenend
Onduidelijk is volgens Giard of de partijdeskundige geacht wordt berekenend partijdig te zijn. “Heeft de inbreng van een rapport van een partijdeskundige op voorhand al minder gewicht dan dat van een rechtbankdeskundige? Uit welk onderzoek blijkt dat verschil? Als het deskundigenbericht ten behoeve van de waarheidsvinding zo essentieel voor het rechterlijke oordeel is: wat zijn dan de criteria voor de keuze van de (juiste) deskundige, de manier waarop die het project moet uitvoeren en het product dat hij levert?”
Bewijsmiddel
De rechter is verantwoordelijk voor de waardering van een rapport als bewijsmiddel. Giard vraagt zich af hoe de rechter komt tot de bewijswaardering en de daaruit voortvloeiende bewijsbeslissing, zeker als de conclusies van de rechtbank- en de partijdeskundige lijnrecht tegenover elkaar staan.