Opsporingsdiensten kunnen in de huidige praktijk contact opnemen met een melder van een ongebruikelijke transactie als er aanwijzingen zijn voor dreigingsrisico’s. Een melder van zo’n transactie kan bij een mogelijke dreiging bovendien zelf contact opnemen met de politie.
Anonimiseren
Grapperhaus wil dit beleid nu aanscherpen, zo schrijft hij in zijn brief van aan de Kamer. Signalen van melders die contact opnemen met de politie worden niet alleen “zeer serieus genomen”; de overheid kan ook “(aanvullende) maatregelen nemen in het kader van het stelsel bewaken en beveiligen”. Daarnaast kan het Openbaar Ministerie gebruikmaken van de bestaande wettelijke kaders om melders te beschermen. Grapperhaus verwijst daarbij naar de wettelijke bepaling die het voor een officier van justitie mogelijkheid maakt om een verdachte processtukken te onthouden als dit in het belang is van het onderzoek. Daaronder valt, in uitzonderlijke gevallen en ter bescherming van de melder, het anonimiseren van de gegevens van de meldingsplichtige instelling in het strafdossier, aldus Grapperhaus.
Toetsen
In antwoord op Kamervragen liet de minister eerder weten dat anoniem melden van ongebruikelijke transacties niet mogelijk is. Het OM kan volgens hem alleen verder met verdacht verklaarde transacties die geverifieerd kunnen worden en moet aanvullende en verduidelijkende gegevens kunnen opvragen bij de meldende instelling. Zonder bedrijfs- of kantoornaam van de melder in het strafdossier kunnen advocaten en rechters niet toetsen welke informatie ten grondslag ligt aan een opsporingsonderzoek.
Motie
Aanleiding voor de aanscherping is een door de Tweede Kamer aangenomen motie van SP-Kamerlid Van Nispen. Daarin werd de regering gevraagd in overleg met notarissen en belastingadviseurs te kijken hoe de veiligheid van melders van ongebruikelijke transacties beter kan worden gewaarborgd, bijvoorbeeld door hen in het strafdossier te anonimiseren.
Afpakfonds
In zijn brief van aan de Kamer gaat Grapperhaus ook in op een motie van Kamerleden Krol en Yesilgöz, die de regering vroegen te kijken naar mogelijkheden voor een ‘afpakfonds’, waarin afgepakt geld van drugscriminelen geoormerkt wordt gestort om de drugscriminaliteit tegen te gaan. Zo’n afpakfonds is niet mogelijk, concludeert Grapperhaus, omdat het zich niet laat verenigen met de afspraken in het Regeerakkoord en de begrotingsregels van dit kabinet.
Tip- en beloningsgelden
In zijn brief gaat de minister ook in op zijn toezegging in juni aan de Kamer voor een verkenning naar tip- en beloningsgelden, waarbij ook naar het buitenland zou worden gekeken. Daarmee geeft hij een gevolg aan de door de Kamer aangenomen motie van Kamerlid Krol c.s. om een ruimhartig beloningssysteem in het leven te roepen voor mensen die drugscriminelen durven aan te geven. Het gebruik van tip- en beloningsgelden leidt in de praktijk al tot goede resultaten, concludeert Grapperhaus. Bekeken wordt nu welke mogelijkheden er zijn om deze nog effectiever in te zetten.
In opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum is de Open Universiteit inmiddels met de verkenning gestart, schrijft Grapperhaus. Het eindrapport van dit onderzoek wordt half januari 2021 verwacht.