De Europese Commissie is verplicht om derden toegang te verlenen tot processtukken die een lidstaat in een reeds afgesloten zaak heeft ingediend, en waarvan zij een afschrift heeft. Dat schrijft advocaat-generaal Bobek in zijn conclusie in de zaak Commissie/Breyer (zaak C-213/15 P).
Patrick Breyer had de Europese Commissie verzocht om toegang tot de processtukken die Oostenrijk bij het Hof van Justitie in een bepaalde procedure had ingediend. De Commissie weigerde dit omdat het – volgens de Commissie – een gerechtelijk document betrof en dus niet viel onder een verordening (1049/2001) die de toegang van het publiek regelt tot documenten van het Europees Parlement, de Europese Raad en de Europese Commissie. Advocaat-generaal Michal Bobek bestrijdt dit.
In zijn conclusie van 21 december schrijft Bobek dat de Commissie op grond van de verordening verplicht is om een derde toegang te verlenen tot de processtukken die een lidstaat in een reeds afgesloten zaak heeft ingediend en waarvan zij een afschrift heeft.
Hoewel het Hof is vrijgesteld van het recht van toegang tot documenten voor zover het zijn gerechtelijke taken betreft, blijft het Hof onderworpen aan het beginsel van openheid, aldus Bobek. Meer openheid – waarvoor de A-G pleit – zou niet alleen leiden tot meer vertrouwen van het publiek in de rechterlijke macht van de Unie, het zou ook de kwaliteit van de rechtspleging ten goede komen. Om die reden adviseert Bobek het Hof om zijn regelingen over toegang tot sommige van de met zijn rechterlijke activiteit verband houdende documenten nog eens onder de loep te nemen.
Wel maakt advocaat-generaal Bobek een onderscheid tussen interne en externe gerechtelijke documenten van het Hof. Bij interne gerechtelijke documenten, zoals het voorlopig rapport van de rechterrapporteur of nota’s voor de beraadslagingen, is de openheid niet aan de orde. Externe gerechtelijke documenten, zoals de processtukken die door de partijen worden ingediend, kunnen in beginsel toegankelijk zijn. Bobek oppert dat die documenten op verzoek beschikbaar moeten worden gesteld, zowel in reeds afgesloten als in nog aanhangige zaken, al zou de toegang in dat laatste geval beperkter moeten zijn.
Bovenop de individuele verzoeken om toegang stelt advocaat-generaal Bobek ook voor om de processtukken van de partijen en het verzoek om een prejudiciële beslissing standaard op de website van het Hof te plaatsen.