Met deze benoeming is het driekoppige College van Toezicht Advocatuur (CvT), dat toezicht houdt op de lokale dekens, weer compleet. Naast de algemeen deken van de Nederlandse Orde van Advocaten, Robert Crince le Roy, maken twee kroonleden deel uit van het college. De kroonleden (niet-advocaten) worden benoemd bij koninklijk besluit, op voordracht van de minister van Rechtsbescherming.
Minister
De Geus − van huis uit jurist − was in drie kabinetten-Balkenende minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (2002-2007). Daarna werkte hij bij de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Voor hij minister werd, was hij jarenlang vakbondsbestuurder bij het CNV.
Sinds 2020 is De Geus betrokken bij de advocatuur, als voorzitter van de Raad van Advies van de NOvA. Deze nevenfunctie heeft hij nu neergelegd.
Hervorming toezicht
Kroonlid en fungerend voorzitter van het CvT Roelie van Wijk is blij met de komst van De Geus: “Nu we aan de vooravond staan van een nieuw stelsel van toezicht zijn wij verheugd dat zo’n ervaren bestuurder en toezichthouder als Aart Jan tot onze geledingen toetreedt.”
De oud-politicus treedt namelijk aan in een periode waarin er veel te doen is over het toezicht op de advocatuur. Minister Weerwind (Rechtsbescherming) kwam in september met plannen om het toezicht te hervormen. Hij wil dat er een Landelijke Toezichtautoriteit Advocatuur (LTA) komt, die de toezichthoudende taak van de lokale dekens overneemt.
Vraagtekens bij onafhankelijkheid
Een paar dagen voor Weerwind met zijn plannen naar buiten kwam, stapte Jeroen Kremers op als lid van het CvT. Onder meer omdat volgens hem de effectiviteit, transparantie en onafhankelijkheid van het toezicht onder druk komen te staan binnen de LTA. Ook Kamerleden zetten vraagtekens bij de onafhankelijkheid van de LTA.
Onduidelijk
Begin december ging de Algemene Raad van de NOvA in grote lijnen akkoord met de plannen van minister Weerwind.
De precieze taken en verantwoordelijkheden van de LTA zijn nog onduidelijk. In de plannen van de minister houdt het CvT op te bestaan.
