Het proces van Europese eenwording hapert. Niet alleen wordt er geen voortgang geboekt met de verdere integratie, het lukt evenmin om gezamenlijke problemen ook gezamenlijk op te lossen. In 2012 lukte het de Europese Centrale Bank nog om door zwaar ingrijpen de Eurocrisis te bezweren. De huidige vluchtelingencrisis laat echter zien dat een gezamenlijke aanpak nog niet mogelijk is.
In dit blog wordt een poging gedaan daar de oorzaak van te vinden. De schrijver dezes is van mening dat de Europese Unie op drift is geraakt en enigszins “out of control”. Laten we om te beginnen even kijken waar we ook alweer vandaan komen. De Europese unie begon met zes lidstaten en ongeveer de volgende situatie.
De drie Benelux landen dienden als voorbeeld voor het creëren van een economische unie maar hadden verder niets in te brengen want te klein. Duitsland moest zich al helemaal koest houden vanwege haar oorlogsverleden en mocht zich beperken het betalen van de rekening. Italië is in feite helemaal geen staat en deed dus op papier wel mee maar had in de praktijk weinig inbreng.
Dat leidde ertoe dat Frankrijk heer en meester werd in de organisatie van de Europese unie. Als gevolg is de inrichting van de Europese unie tot op de dag van vandaag die van het Franse bureaucratische “top down” model. Dat model bestaat erin dat er vanuit een centrale plek waar een grote hoeveelheid ambtenaren zitten allerlei regels de wereld ingestuurd worden zonder zich al te veel te bekommeren over de implementatie en uitwerking van die centrale regelgeving.
Ambtenaren werden immers niet geacht te denken maar uit te voeren. Voeg daar het Franse rationalisme aan toe dat wars is van alle empirie en men is verzekerd van een centraal punt bewoond door “lawmakers” die nauwelijks idee hebben van wat er werkelijk in de maatschappijen van de lidstaten speelt.
De Europese unie is te snel gegroeid en heeft te snel lidstaten toegelaten die in feite niet voldeden aan de eisen van toelating. Er is natuurlijk de politieke druk tot succes, lees toelating, maar tevens het gebrek aan grondige kennis van die nieuwe lidstaten waardoor die niet beoordeeld kunnen worden.
Ik zeg er gelijk bij dat het niet makkelijk is maar dat is dan nog geen reden om het dan maar niet te doen. Er kunnen daarom op dit moment geen lidstaten meer bij zolang niet eerst een verdieping plaatsvindt die naleving van alle Europese regels beter waarborgt dan wel aantoont waarom sommige regels niet nageleefd worden.
We weten verder niet alleen te weinig van wat er aan de onderkant leeft, er komt bij dat we ook te weinig van elkaar weten. Het feit dat taalonderwijs in Nederland is teruggedraaid en vrijwel niemand meer Frans of Duits laats staan andere talen spreekt helpt evenmin.
Voor een land als Spanje, mijn land van vestiging, geldt tot op zekere hoogte hetzelfde. Spanje heeft zich weliswaar gemoderniseerd sinds toetreding in 1987 tot de Europese Unie maar het is meer aan de buitenkant dan aan de binnenkant gebeurd. Zo is de Spaanse Justitie nog steeds van slechte kwaliteit, gebrekkig en uiterst traag.
In de tussentijd spuit de Europese commissie maar nieuwe verordeningen: het verdrag van Brussel van 1968 over rechterlijke bevoegdheid en tenuitvoerlegging is vervangen door verordening 44/2001 en nu weer vervangen door verordening 1215/2012. Wat mij betreft hadden ze het verdrag van Brussel van 1968 gewoon kunnen handhaven. De latere verordeningen voegen niets toe.
Er is nog een hele batterij aan nieuwe verordeningen gekomen zoals Verordening 805/2004 voor onbetwiste vorderingen, 861/2007 voor kleine vorderingen, 1896/2006 voor snelle incassoprocedures, etc. Een onoverzichtelijk geheel.
Al deze verordeningen hebben aan de Spaanse rechtspraktijk weinig tot niets toegevoegd. Die blijft even gebrekkig. Of een vonnis uit een andere EU-lidstaat nu wel of niet een executoriale titel is of niet maakt niets uit in Spanje. Er zijn geen deurwaarders dus men moet toch naar de rechtbank.
De Europese convergentie en integratie hapert. Om die convergentie weer nieuw elan te geven zal in mindere mate van bovenaf regels opgelegd moeten worden en veel beter gekeken moeten worden naar hetgeen er leeft in de maatschappij en zullen de lidstaten veel meer moeite moeten doen om kennis van elkaar te verkrijgen. Slechts op die manier zal door verdieping de convergentie en integratie, die broodnodig is, weer vaart kunnen krijgen.