Paramaribo, Parijs, Pietermaritzburg en de Premises van het Joegoslavië-tribunaal in den Haag.
Politieke processen.
“Natuurlijk, niemand ontkent dat er politieke processen zijn. Maar de politieke component ligt daarbij als het ware niet in de rechtspleging, maar in degenen die terechtstaan”, aldus mijn vroegere strafrechtshoogleraar Enschedé in zijn – nog altijd lezenswaardige – pamflet “Strafrecht en politiek” uit 1970. En in datzelfde stuk: “ verreweg de meeste delicten zijn niet naar hun aard, maar alleen naar oogmerken en omstandigheden politieke delicten, en hetzelfde geldt voor processen”.
In Paramaribo staat oud-legerleider Bouterse terecht voor zijn aandeel in de liquidatie van vijftien bekende Surinamers in 1982 die ervan werden verdacht zich te verzetten tegen Bouterse’s via een coup verkregen dictatopriale machtspositie. Het proces is pas 25 jaar na die gebeurtenis gestart en verloopt – zacht gezegd – niet vlot. De verdachte Bouterse zelf verschijnt niet ter terechtzitting. Hij erkent de krijgsraad niet. Hij is ook niet gedetineerd. Dat kan alleen verklaard worden uit het restant van de machtspositie die hij had: de verdenking van een 15-voudige moord zou uiteraard ruimschoots voldoende moeten zijn om hem in voorlopige hechtenis te nemen. Bouterse’s advocaat is er overigens wel. Anders zou de onbevoegdheid van de krijgsraad ook niet kunnen worden aangevoerd.
In Parijs staat oud premier de Villepin terecht in een smaad-proces. Hij zou er op enigerlei wijze de hand in hebben gehad dat een vervalste lijst van zwart-geld-bezitters aan een rechter-commissaris ter hand werd gesteld waarna zij in de openbaarheid kwam. Dit alles in 2004. Op die lijst komt de naam voor van Sarkozy, inmiddels President van Frankrijk. De president treedt op als benadeelde partij in het strafproces. De verdachte de Villepin verschijnt wel ter terechtzitting. Sterker nog: hij is alomtegenwoordig, laat zich ondervragen, ruziet met de hoofdofficier van justitie van de franse hoofdstad, Jean Marin en becommentarieert het proces voortdurend buiten de rechtszaal tegenover de pers. Vier advocaten treden voor hem in het strijdperk. De hoofdofficier van justitie heeft 18 maanden voorwaardelijke gevangenisstraf geëist en 45.000 euro boete. De uitspraak volgt in januari 2010.
In Pietermaritzburg stond in 2008 Jacob Zuma terecht op verdenking van – grootschalige en langdurige – corruptie. De persoon die hem zou hebben omgekocht, Schabir Shaik, werd daarvoor in 2003 veroordeeld tot 15 jaar gevangenisstraf. Zuma werd in 2003 zelf niet vervolgd. Hij was toen vice-president van Zuid-Afrika. Maar in juni 2005 raakte hij – officieel door de corruptiezaak maar in werkelijkheid als aankomend concurrent voor het presidentschap – in ongenade bij President Mbeki en werd hij ontslagen als vice-president. Na twee lange, moeilijke jaren ( waarin hij ook nog eens een verkrachtingsrechtzaak moest doorstaan waarbij hij erd vrijgesproken) won Zuma in 2007 de race om het presidentschap van de ANC en daarmee het zicht op het presidentschap ( de ANC is de grote meerderheidspartij in Zuid-Afrika). Maar daaraan voorafgaand was er nog de corruptie-rechtszaak die deze finale sprong naar de macht zou kunnen belemmeren. Zuma was terdege aanwezig in en rond het gerechtsgebouw van Pietermaritzburg. Zijn aanhang, “ let’s kill all the lawyers” had duidelijk niet veel vertrouwen in de blanke rechter Chris Nicholson. Zuma zelf had wel twee bekende advocaten ingehuurd om hem te verdedigen. In september 2008 verklaarde Nicholson – kennelijk tot verrassing van hemzelf en zijn aanhang – het OM ( teveel fouten, te lang getalmd met de vervolging) niet ontvankelijk. Zuma is nu president van Zuid-Afrika.
In de premises van het Joegoslavië-tribunaal is deze week het proces tegen Radovan Karadzic begonnen. Radovan Karadzic wordt verdacht van genocide gepleegd tegen Bosniërs in de jaren negentig. Jarenlang hield hij zich verborgen voor het tribunaal. Hij erkent het tribunaal niet . Hij heeft ervoor gekozen zich niet te laten bijstaan door een advocaat maar zichzelf te verdedigen. Maar dat is hij afgelopen week niet komen doen, want hij had de verdediging nog niet af. Het dossier telt 1 miljoen bladzijden. ( Als dat klopt dan zou verdachte Karadzic – als hij zes dagen per week acht uur per dag 40 bladzijden zou lezen , dus een kleine 100.000 bladzijden per jaar – 10 jaar nodig hebben om zich voor te bereiden. Het lijkt me nauwelijks nog een vraag of dat nog aanvaardbaar is: ook bij zware processen hoort een menselijke maat). De bij het proces aanwezige, uit Bosnië overgekomen , nabestaanden van slachtoffers waren woedend over zijn afwezigheid bij het proces. Zij hadden het recht de verdachte recht in de ogen te kijken.
Bouterse en Karadzic verschijnen niet. De Villepin en Zuma wel. De laatste twee hebben daar ook in zoverre belang bij dat zij nog ambities hebben ( in Zuma’s geval: hadden) om een rol te spelen in de politieke constellatie waarbinnen zij nu terecht staan of stonden. Wel kiezen zij een heel verschillende opstelling: de Villepin in zijn laatste woord tot de rechters: “Je veux simplement que vous sachez qu’a aucun moment je n’ai eu le sentiment d’ être humilié en étant devant vous”. Dat klinkt toch anders dan Zuma’s aanhang die de rechters – buiten de rechtszaal – ronduit als “contra-revolutionairen” betitelde ( op de keeper beschouwd een heel gewone kwalificatie voor personen die tot taak hebben de wetten te handhaven maar in het ‘post-apartheid” Zuid-Afrika een vloek van de eerste orde).
Karadzic heeft uiteraard geen politieke rol meer te spelen en al helemaal niet binnen de constellatie van het Joegoslavië-tribunaal, het VN-verband. Voor Bouterse geldt het weer wel: hij wil volgend jaar President van Suriname worden maar gaat er kennelijk vanuit dat het daarvoor niet nodig is zich ten overstaan van de rechter, in aanwezigheid van de nabestaanden van de slachtoffers, te verantwoorden.
Verschijnen of niet verschijnen. What’s the difference? Als rechter heb ik daar wel een gevoelen over maar dat zal wel door mijn functie zijn gekleurd. Voor de rechter is een rechtszaak – vanuit de theaterfunctie – natuurlijk aantrekkelijker wanneer de hoofdrolspeler wel op komt draven. Maar er is meer en ook iets belangrijkers dan de ijdelheid van de rechter: juist in zaken waarin de verdachten een vooraanstaande maatschappelijke positie innemen of hebben ingenomen heeft de samenleving, slachtoffers of hun nabestaanden voorop , er “recht” op, in de zin van het morele recht, dat die vooraanstaanden zich , tegenover de door diezelfde samenleving daarvoor aangewezen instanties, openlijk verantwoorden.
Kortom: de plicht om daar te zijn.
En dat hebben de Villepin en Zuma, ieder op hun eigen manier, beter begrepen dan Bouterse en Karadzic.